Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[verzoekster] B.V.,
Rechtbank Midden-Nederland
In deze wrakingszaak heeft verzoekster, een besloten vennootschap, op 22 maart 2021 een verzoek ingediend tot wraking van mr. P.J. Neijt in een lopende procedure. De wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland heeft op 31 maart 2021 besloten om af te zien van een mondelinge behandeling van het verzoek. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek is ingediend nadat er al een einduitspraak was gedaan in de hoofdzaak, namelijk op 19 maart 2021. Dit betekent dat de behandeling van de zaak door de rechter was geëindigd en dat het doel van de wraking niet meer kon worden bereikt. Volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is het niet mogelijk om een wrakingsverzoek in te dienen nadat een einduitspraak is gedaan. Daarom heeft de wrakingskamer de verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.