ECLI:NL:RBMNE:2021:1632
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstand op grond van de Participatiewet wegens gebrek aan verblijfsrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere. De eiser had op 8 april 2020 een aanvraag ingediend voor bijstand op grond van de Participatiewet (Pw), welke aanvraag op 15 juli 2020 door verweerder werd afgewezen. Verweerder stelde dat eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor bijstand, omdat hij geen Nederlander is en geen verblijfsdocument heeft dat hem gelijkstelt met een Nederlander. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft eiser beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 26 februari 2021 heeft eiser betoogd dat hij rechtmatig verblijf heeft op basis van de Vreemdelingenwet en dat hij daarom recht heeft op bijstand. Hij verwees naar eerdere besluiten van de gemeente en uitspraken van de rechtbank en de Raad van State die zijn verblijf zouden ondersteunen. Verweerder heeft echter gesteld dat eiser nooit rechtmatig verblijf heeft gehad en dat hij om die reden niet in aanmerking kan komen voor bijstand. De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat hij niet voldoende heeft aangetoond dat hij tot de kring van rechthebbenden behoort.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de door eiser aangevoerde omstandigheden, zoals zijn verblijfscode en eerdere positieve besluiten van de gemeente, niet voldoende zijn om te concluderen dat hij rechtmatig verblijf heeft. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.