ECLI:NL:RBMNE:2021:2132

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 mei 2021
Publicatiedatum
21 mei 2021
Zaaknummer
21/626
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering omgevingsvergunning voor dakterras op basis van bestemmingsplan en privacybelangen

In deze zaak heeft eiser, eigenaar van een appartement, een omgevingsvergunning aangevraagd om een dakterras te realiseren. De gemeente Vijfheerenlanden heeft deze vergunning geweigerd op basis van het bestemmingsplan en privacyoverwegingen. Eiser is het niet eens met deze weigering en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 20 mei 2021 uitspraak gedaan in deze zaak. De rechtbank oordeelt dat de gemeente terecht heeft geweigerd om de omgevingsvergunning te verlenen, omdat eiser niet voldoet aan de voorwaarden om af te wijken van het bestemmingsplan. Eiser heeft al een loggia, die als buitenruimte kan worden gekwalificeerd, en voldoet daarmee niet aan de voorwaarde dat hij op een andere manier geen buitenruimte kan creëren. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de gemeente onvoldoende heeft gemotiveerd dat het dakterras de privacy van omwonenden zou schenden, maar dat dit niet leidt tot een gegrond beroep omdat de weigering om de vergunning te verlenen ook op andere gronden kan worden gedragen. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/626

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 mei 2021 in de zaak tussen

[eiser ] , te [woonplaats] , eiser

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden, verweerder
(gemachtigde: mr. A.M. Wiechers).

Inleiding

Eiser is eigenaar van een appartement aan de [adres] te [plaats] en wil op het dak een dakterras realiseren. Om dat mogelijk te maken heeft eiser een omgevingsvergunning aangevraagd om af te wijken van het bestemmingsplan. Verweerder heeft de omgevingsvergunning geweigerd met het besluit van 16 juli 2020 (het primaire besluit).
In het besluit van 29 december 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en heeft beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 mei 2021. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Geschil en conclusieHet geschil
Op grond van het bestemmingsplan [locatie] (het bestemmingsplan) is een dakterras op het perceel [adres] niet toegestaan. Verweerder heeft getoetst of hij kan afwijken van het bestemmingsplan. Verweerder is tot de conclusie gekomen dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden om af te wijken van het bestemmingsplan omdat eiser al een buitenruimte kan creëren, het aangevraagde dakterras zorgt voor een ontoelaatbare vermindering van de privacy van omwonenden en omdat het dakterras zorgt voor een verstoring van het stedenbouwkundig beeld ter plaatse. Eiser is van mening dat verweerder ten onrechte tot deze conclusie is gekomen. Volgens eiser voldoet zijn aanvraag wel degelijk aan de voorwaarden om af te wijken van het bestemmingsplan. De omgevingsvergunning om af te wijken van het bestemmingsplan had niet geweigerd mogen worden, aldus eiser.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat het plan inbreuk maakt op de privacy van omwonenden en dat het plan het stedenbouwkundig beeld ter plaatse verstoort. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank wel terecht overwogen dat eiser al een buitenruimte heeft bij de [adres] en dat daardoor niet is voldaan aan de voorwaarde dat eiser niet op een andere wijze een buitenruimte kan creëren. Omdat het niet voldoen aan deze voorwaarde een zelfstandige weigeringsgrond is die de weigering om een omgevingsvergunning te verlenen zelfstandig kan dragen, is het beroep van eiser ongegrond. De rechtbank zal hierna aan de hand van bespreking van de voorwaarden uitleggen hoe zij tot haar oordeel is gekomen.
Toetsingskader
In artikel 5.4.3, onder g, van de planregels is bepaald dat een dakterras niet is toegestaan. Het bestemmingsplan biedt via artikel 5.5.1, onder f, de mogelijkheid om van dit verbod af te wijken. Afwijken via dit artikel is alleen mogelijk als er wordt voldaan aan de voorwaarden uit dit artikel.
Op grond van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2°, van de Wabo is het ook mogelijk om buiten het bestemmingsplan om af te wijken. Verweerder heeft ten aanzien van deze buitenplanse afwijkingsmogelijkheid beleidsregels opgesteld.
De voorwaarden van artikel 5.5.1, onder f, van de planregels en de voorwaarden uit de beleidsregels worden als bijlage aan deze uitspraak toegevoegd. De rechtbank moet beoordelen of verweerder zich in redelijkheid op het standpunt kon stellen dat het bouwplan van eiser niet voldoet aan de genoemde voorwaarden. De rechtbank zal daarbij uitsluitend de voorwaarden uit de beleidsregels beoordelen. Dat komt omdat alle voorwaarden uit artikel 5.5.1, onder f, van de planregels in dezelfde vorm terugkomen in de beleidsregels.
Oordeel rechtbankVerstoring van stedenbouwkundig beeld
Eiser voert aan dat er geen sprake is van een verstoring van het stedenbouwkundig beeld ter plaatse omdat het dakterras op 6 meter hoogte wordt geplaatst en op 3 meter van de dakrand af wordt gesitueerd. Verweerder is van mening dat het hekje dat toeging geeft tot het dakterras zichtbaar is van de openbare weg en dat dit zorgt voor een verstoring van het stedenbouwkundige beeld ter plaatse.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende gemotiveerd heeft dat het stedenbouwkundig beeld ter plaatse wordt verstoord. Zo is het de rechtbank onvoldoende duidelijk geworden of het dakterras daadwerkelijk zichtbaar zal zijn, welk deel van het dakterras dan zichtbaar is en vanaf welke positie in de openbare ruimte. Evenmin is duidelijk geworden in welke mate het mogelijk zichtbare deel van het dakterras zorgt voor een invloed op het stedenbouwkundig beeld ter plaatse en in hoeverre deze invloed zorgt voor een verstoring het stedenbouwkundig beeld. Dat heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd. Verweerder heeft met de gegeven motivering naar het oordeel van de rechtbank niet kunnen vaststellen dat het bouwplan van eiser niet voldoet aan de voorwaarde dat het stedenbouwkundig beeld ter plaatse niet verstoord mag worden. Het betoog is door eiser terecht voorgesteld. Gelet op wat de rechtbank onder 2 heeft overwogen leidt het betoog echter niet tot een gegrond beroep.
Privacy
Voor wat betreft de privacy is eiser van mening dat zijn bouwplan er niet voor zorgt dat er een inbreuk is te verwachten voor omwonenden. De belangen van derden worden niet of nauwelijks geschaad voor de plaatsing van het dakterras, aldus eiser. Verweerder is daarentegen van mening dat de belangen van derden zich wel verzetten tegen het verlenen van de omgevingsvergunning voor het dakterras. Gebruikers van het voorgenomen dakterras hebben namelijk rechtstreeks inkijk in woningen aan de tegenovergelegen [straat] .
Tussen partijen is niet in geschil dat de aanvraag ziet op een dakterras op een hoogte van ongeveer 6 meter en waarbij de afstand van het dakterras tot de dakrand ongeveer 3 meter bedraagt. De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd of en in hoeverre het dakterras zorgt voor een inbreuk op de privacy van omwonenden. Zo heeft verweerder niet duidelijk kunnen maken welke nabijgelegen woningen en in welke mate zij hinder zullen ondervinden van het dakterras. Verweerder heeft niet concreet kunnen maken welke woningen aan de [straat] inkijk zouden ondervinden en waarom deze hinder ontoelaatbaar is. Gelet op de hoogte van het dakterras en de afstand van het dakterras tot de dakrand is de rechtbank van oordeel dat het niet zonder meer aannemelijk is dat er een mogelijkheid tot inkijk in omliggende woningen ontstaat. Als verweerder zich op het standpunt stelt dat het plan inkijk tot gevolg heeft, is het aan verweerder om dit concreet te onderbouwen. Dit heeft zij niet gedaan. Verweerder heeft daarom onvoldoende gemotiveerd dat de waarden en belangen van derden zich verzetten tegen de omgevingsvergunning voor het dakterras. Het betoog van eiser is terecht voorgesteld. Gelet op wat de rechtbank onder 2 heeft overwogen, leidt ook dit betoog echter niet tot een gegrond beroep.
Kan eiser op een andere manier een buitenruimte creëren?
10. Eiser is van mening dat hij voldoet aan de voorwaarde dat hij op een andere wijze geen buitenruimte kan creëren. Door verbouwwerkzaamheden aan het appartement is de enige buitenruimte die eiser nog heeft een strook van 80 centimeter breed. Deze strook is te klein om een buitenruimte op te creëren. Weliswaar is er nog een loggia aanwezig maar dat is volgens eiser niet te kwalificeren als een buitenruimte omdat de loggia ommuurd en overkapt is. De buitenruimte is volgens verweerder groot genoeg om te functioneren als buitenruimte. Ook een loggia is volgens verweerder een buitenruimte en daardoor kan eiser op een andere manier een buitenruimte creëren.
11. De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van de bouwtekeningen van het onlangs verbouwde appartement van eiser stelt de rechtbank vast dat het appartement op de eerste verdieping een loggia heeft van ongeveer 6 m². Naar het oordeel van de rechtbank is deze loggia te kwalificeren als een buitenruimte. Een buitenruimte is een plek waar licht en verse lucht vrijelijk in en uit kunnen stromen. Bij een loggia kan dit. De loggia is daarmee te kwalificeren als een buitenruimte. De door eiser genoemde strook van 80 centimeter hoeft daarom niet beoordeeld te worden, aangezien eiser met de loggia reeds over een mogelijke buitenruimte beschikt. Het voorgaande betekent dat eiser ook een buitenruimte kan creëren zonder een dakterras te realiseren. Verweerder heeft zich naar het oordeel van de rechtbank in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het bouwplan niet voldoet aan de voorwaarden om af te wijken van het bestemmingsplan. De beroepsgrond slaagt niet.
Gelijkheidsbeginsel
12. Het beroep van eiser op het gelijkheidsbeginsel kan naar het oordeel van de rechtbank niet slagen. Eiser heeft niet met nadere gegevens onderbouwd dat er sprake is van een gelijk geval waarbij verweerder een omgevingsvergunning heeft verleend voor een dakterras terwijl eiser deze omgevingsvergunning niet heeft gekregen. Om deze reden kan het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet slagen.
Conclusie
13. Het beroep is ongegrond en voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van mr. T.E.G. van Heukelom, griffier. De beslissing is uitgesproken op 20 mei 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

BIJLAGE Voorwaarden afwijken bestemmingsplan

Bestemmingsplan [locatie]

5.5.1 AfwijkenHet bevoegd gezag is door middel van een omgevingsvergunning bevoegd af te wijken
(…)
f. van het bepaalde in artikel 5.4.3 sub g voor het toestaan van dakterrassen, mits:
de hoogte van de vloerafscheiding / balustrade niet meer dan 1.20 bedraagt, gemeten vanaf de bovenkant van het platte dak;
geen bouwwerken, anders dan onder a. bedoeld, op het dakterras worden opgericht;
het stedenbouwkundig beeld ter plaatse niet wordt verstoord;
geen enkel deel van het dakterras op een kortere afstand dan 2 meter van de perceelsgrenzen wordt geplaatst;
op een andere wijze geen andere buitenruimte gecreëerd kan worden.

Kruimelgevallenbeleid

Beleidsregel 5

(…)

DakterrassenEr wordt geen medewerking verleend aan het realiseren van dakterrassen in de woongebieden. De gemeente Leerdam vindt dat in deze gebieden de buitenruimte van grondgebonden woningen zich op ‘maaiveldniveau’ moet bevinden.
Voor het historische centrumgebied zijn dakterrassen op een plat dak toelaatbaar indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
de hoogte van de vloerafscheiding/balustrade bedraagt niet meer dan 1,20 meter, gemeten vanaf de bovenkant van het plat dak;
er worden geen bouwwerken, anders dan onder 1. bedoeld, op het dakterras opgericht;
het stedenbouwkundige beeld ter plaatse wordt niet verstoord;
er ontstaan geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu;
waarden en belangen van derden worden niet tot nauwelijks geschaad of kunnen worden geschaad;
op een andere wijze kan geen andere buitenruimte gecreëerd worden.