ECLI:NL:RBMNE:2021:2133

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 mei 2021
Publicatiedatum
21 mei 2021
Zaaknummer
21/705
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering omgevingsvergunning voor pipowagen in strijd met bestemmingsplan

In deze zaak hebben eisers, bewoners van een hoekwoning in Leusden, een pipowagen in hun voortuin geplaatst. De gemeente Leusden heeft hen een voornemen tot handhaving gestuurd, omdat de pipowagen in strijd zou zijn met het bestemmingsplan. Eisers hebben vervolgens een omgevingsvergunning aangevraagd om de pipowagen te legaliseren, maar deze aanvraag is door de gemeente geweigerd. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 4 mei 2021, waarbij eisers aanwezig waren en de gemeente vertegenwoordigd werd door hun gemachtigde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente de omgevingsvergunning terecht heeft geweigerd. De gemeente heeft aangegeven dat de pipowagen een negatieve invloed heeft op het straatbeeld en dat het verlenen van de vergunning ongewenste precedentwerking zou creëren. Eisers hebben betoogd dat de gemeente onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de pipowagen het straatbeeld zou schaden en dat zij zich gesteund voelen door positieve reacties van omwonenden. De rechtbank oordeelt echter dat de gemeente in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de vergunning te weigeren, gezien de invloed van de pipowagen op de openheid en het groene karakter van de straat.

De rechtbank concludeert dat de weigering van de omgevingsvergunning rechtmatig is, en dat het beroep van eisers ongegrond is. De rechtbank wijst erop dat de Omgevingswet nog niet in werking is getreden en dat het handhavingsbeleid van de gemeente niet van toepassing is in deze procedure. De uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink en is openbaar gemaakt op 20 mei 2021.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/705

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 mei 2021 in de zaak tussen

[eiser] en [eiseres] , te [woonplaats] , eisers

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leusden, verweerder

(gemachtigde: J. Bunnik ).

Inleiding

Eisers wonen aan de [adres] in [woonplaats] . In hun voortuin hebben eisers een pipowagen geplaatst. Verweerder heeft een voornemen gestuurd tot handhavend optreden omdat de plaatsing van de pipowagen in de voortuin in strijd is met het bestemmingsplan.
Om de pipowagen te kunnen legaliseren hebben eisers een omgevingsvergunning aangevraagd. Verweerder heeft deze omgevingsvergunning geweigerd met het besluit van 5 oktober 2020 (het primaire besluit). Tegen dit besluit hebben eisers een bezwaarschrift ingediend. Het bezwaarschrift van eisers is ongegrond verklaard met het besluit van 7 januari 2021 (het bestreden besluit). Eisers zijn het niet eens met het bestreden besluit en hebben beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is op een zitting behandeld op 4 mei 2021. Eisers zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Planologisch kader
Op het perceel van eisers geldt het bestemmingsplan [bestemmingsplan] (het bestemmingsplan). De grond waarop de pipowagen geplaatst is, heeft de bestemming ‘Tuin’. Binnen de voor ‘Tuin’ aangewezen gronden mogen volgens artikel 11.2.1, sub a, van de planregels alleen bijbehorende bouwwerken gebouwd worden als de gronden een aanduiding ‘bijgebouwen’ hebben gekregen. In het geval van eisers heeft hun voortuin geen aanduiding ‘bijgebouwen’. Dat betekent dat er geen bijbehorende bouwwerken gebouwd mogen worden in de voortuin van eisers.
Het geschil
De pipowagen is in de voortuin geplaatst om daar ter plaatse als atelier te functioneren. Omdat eisers in hun voortuin geen bijbehorende bouwwerken mogen plaatsen, is voor de plaatsing van de pipowagen een omgevingsvergunning nodig om af te wijken van het bestemmingsplan.
3. Verweerder heeft geweigerd om af te wijken van het bestemmingsplan vanwege de invloed van de pipowagen op het straatbeeld en de ongewenste precedentwerking. Eisers voeren aan dat verweerder ten onrechte de omgevingsvergunning niet heeft verleend. Eisers wonen in een hoekwoning. Als gevolg hiervan heeft een groot deel van hun tuinde bestemming ‘Tuin’ gekregen. Hierdoor is het eisers onmogelijk gemaakt om een pipowagen van 8 m² te plaatsen. Daarnaast heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd waarom de plaatsing van de pipowagen een negatieve invloed heeft op het straatbeeld gelet op de positieve reacties die eisers hebben ontvangen op de pipowagen. Ook heeft verweerder volgens eisers ten onrechte geen rekening gehouden met de Omgevingswet die binnenkort in werking treedt. Ten slotte zijn eisers van mening dat het handhavingsbeleid van verweerder te streng is.
Toetsingskader
4. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State [1] , kan verweerder van zijn bevoegdheid om af te wijken van het bestemmingsplan slechts gebruik maken indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Daarnaast geldt dat verweerder bij zijn besluitvorming over een aanvraag als hier aan de orde beleidsruimte heeft. Dat betekent in dit geval dat verweerder de keuze heeft om zijn bevoegdheid tot afwijking van het bestemmingsplan al dan niet te gebruiken. De rechtbank toetst in dat geval slechts of verweerder bij een afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen.
Oordeel rechtbank
5. De rechtbank stelt vast dat het perceel van eisers zich bevindt op de hoek van de [locatie 1] en de [locatie 2] in [woonplaats] . De pipowagen is door eisers op de hoek van hun perceel geplaatst. De in het oog springende pipowagen heeft door de ligging van het perceel van eisers en de situering van de pipowagen bij de erfgrens, een grote invloed op het straatbeeld. In het bestreden besluit heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat de plaatsing van de pipowagen afbreuk doet aan het groene karakter van de straat en dat de pipowagen een te grote invloed op het straatbeeld heeft. Op de zitting heeft verweerder verder toegelicht dat vanuit de gemeente veel waarde wordt gehecht aan de beleving van openheid van het straatbeeld en het groene karakter in dit specifieke deel van de gemeente Leusden. Volgens verweerder zorgt de pipowagen voor een minder open en groen straatbeeld. Verder heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat vanuit het oogpunt van precedentwerking het onwenselijk is om de omgevingsvergunning te verlenen. Het verlenen van een omgevingsvergunning aan eisers zou betekenen dat verweerder in vergelijkbare gevallen ook een omgevingsvergunning moet verlenen. Verweerder vindt een dergelijke precedentwerking ongewenst. De rechtbank kan deze motivering van verweerder volgen. De rechtbank begrijpt dat de mogelijkheden om een pipowagen in de voortuin te bouwen beperkt worden door het bestemmingsplan en dat eisers zich gesteund voelen door de positieve reacties op de wagen, maar dat zijn geen redenen waarom verweerder de omgevingsvergunning alsnog had moeten verlenen. Verweerder moet beoordelen of er sprake is van een goede ruimtelijke ordening en dat heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank voldoende gedaan. Vooral omdat de pipowagen in de hoek van het perceel nabij het kruispunt is geplaatst, kan de rechtbank verweerder goed volgen dat de wagen afbreuk doet aan het groene en open straatbeeld.
6. Het beroep van eisers op de Omgevingswet en het handhavingsbeleid gaat in dit geval niet op omdat de rechtbank toetst of verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de omgevingsvergunning te weigeren. De Omgevingswet is momenteel nog niet in werking getreden en het handhavingsbeleid van verweerder is niet van toepassing in deze procedure, aangezien het nu alleen gaat over de weigering van verweerder om de omgevingsvergunning te verlenen. De beroepsgrond slaagt niet.
7. Gelet op het voorgaande heeft verweerder in redelijkheid kunnen besluiten om de omgevingsvergunning te weigeren.
Conclusie
8. Het beroep is ongegrond en voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van mr. T.E.G van Heukelom, griffier. De beslissing is uitgesproken op 20 mei 2021 en zal openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Bijvoorbeeld de uitspraak van 11 december 2019, ECLI:NL:RVS:2019:4174.