Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 mei 2021 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,
Inleiding
€ 10.000,- moet betalen.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 mei 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over illegale kamerverhuur en de invordering van een dwangsom. Eiseres, die de woning aan [adres] in [woonplaats] verhuurde, werd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht aangesproken op het niet beëindigen van de illegale kamerverhuur binnen de gestelde termijn. De rechtbank oordeelde dat de verweerder voldoende bewijs had geleverd dat eiseres de overtreding niet tijdig had beëindigd. De zaak begon met een controlebezoek op 11 oktober 2018, waarna eiseres werd aangemaand om de situatie te regulariseren. Ondanks toezeggingen om de kamerverhuur te staken, bleek uit vervolgcontroles dat de situatie niet was veranderd. De rechtbank concludeerde dat de dwangsom van € 10.000,- terecht was verbeurd, omdat eiseres niet had voldaan aan de opgelegde last. Eiseres voerde aan dat zij de woning aan [B] had verhuurd om de kamerverhuur te beëindigen, maar de rechtbank oordeelde dat de omstandigheden niet wezenlijk waren veranderd. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en bevestigde de rechtmatigheid van de invordering van de dwangsom.