Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 mei 2021 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser,
[derde belanghebbende], te [vestigingsplaats] ,
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de toekenning van een WGA-loonaanvullingsuitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. K.T. Ghaffari, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat hem per 3 januari 2020 geen recht op een WGA-loonaanvullingsuitkering toekende, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de hoorplicht niet is geschonden, aangezien eiser geen bezwaren heeft ingediend tegen het voornemen tot wijziging van de beslissing. De rechtbank heeft de medische rapportages van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige als zorgvuldig en juist beoordeeld. Eiser heeft onvoldoende onderbouwd dat de medische beoordeling onjuist is, en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien om verdergaande beperkingen aan te nemen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd.