ECLI:NL:RBMNE:2021:2311

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 juni 2021
Publicatiedatum
2 juni 2021
Zaaknummer
UTR 21/4132
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de Ziektewetuitkering van een callcenter agent na medische beoordeling door het Uwv

In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewetuitkering van eiseres, die als callcenter agent werkte. Eiseres meldde zich ziek op 17 februari 2020 en haar dienstverband eindigde op 1 juni 2020. Het Uwv kende haar een Ziektewetuitkering toe, maar beëindigde deze per 17 september 2020 op basis van een medische beoordeling die concludeerde dat zij weer in staat was haar eigen werk te verrichten. Eiseres maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het Uwv handhaafde het besluit na een herbeoordeling door een verzekeringsarts bezwaar en beroep.

Eiseres stelde dat zij niet in staat was om haar werk te doen vanwege verergerde angst- en paniekklachten, een borderline persoonlijkheidsstoornis en andere psychische problemen. De rechtbank oordeelde dat het Uwv zich terecht had gebaseerd op de medische rapporten van zijn verzekeringsartsen, die aan de wettelijke eisen voldeden. De rechtbank concludeerde dat de beoordeling van het Uwv juist was en dat eiseres niet voldoende nieuwe medische informatie had overgelegd om haar claims te onderbouwen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd gedaan door rechter G.P. Loman op 4 juni 2021, en de beslissing werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiseres werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/4132

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 juni 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

(gemachtigde: W. Prins ).

Inleiding

1.1
Eiseres werkte via [A] . als callcenter agent voor 28 uur per week. Per 17 februari 2020 heeft zij zich voor dit werk ziekgemeld. Haar dienstverband is op 1 juni 2020 beëindigd, waarna zij door het Uwv in aanmerking is gebracht voor een Ziektewetuitkering. Op 17 september 2020 heeft een arts van het Uwv onderzoek gedaan en geconcludeerd dat eiseres per die datum haar eigen werk als callcenter agent weer kan doen. Omdat eiseres hiermee in het kader van de Ziektewet arbeidsgeschikt wordt beschouwd, heeft het Uwv haar Ziektewetuitkering per 17 september 2020 beëindigd.
1.2
Eiseres heeft bezwaar gemaakt. In bezwaar heeft een verzekeringsarts bezwaar en beroep van het Uwv opnieuw onderzoek gedaan en de conclusie van de eerste arts bevestigd. Bij besluit van 6 november 2020 (het bestreden besluit) heeft het Uwv de beëindiging van de Ziektewetuitkering van eiseres daarom in stand gelaten.
1.3
Vervolgens heeft eiseres beroep ingesteld. Namens het Uwv is een verweerschrift ingediend. De zaak is op 12 mei 2021 bij de rechtbank behandeld op een digitale zitting via Skype. Eiseres is verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde die telefonisch (zonder beeld) aan de zitting heeft deelgenomen. Na afloop heeft de rechtbank het onderzoek in de zaak gesloten.

Het geschil

2. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit, omdat zij vindt dat zij niet in staat is om haar eigen werk als callcenter agent te doen. Het Uwv blijft bij het bestreden besluit. De rechtbank moet aan de hand van wat partijen naar voren hebben gebracht, beoordelen of het Uwv terecht heeft geconcludeerd dat eiseres geschikt is voor haar eigen werk als callcenter agent. Daarbij gaat het om de medische toestand van eiseres op 17 september 2020 (de dag waarop haar Ziektewetuitkering is beëindigd).

Beoordeling van het geschil

Beoordelingskader
3. Bij haar beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het Uwv besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op medische rapporten van zijn verzekeringsartsen. Die rapporten moeten dan wel:
 op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
 geen tegenstrijdigheden bevatten, en;
 voldoende begrijpelijk zijn.
De rapporten en besluiten zijn in beroep aanvechtbaar. Daarvoor moet eiseres aanvoeren (en zo nodig aannemelijk maken) dat de rapporten niet aan deze drie voorwaarden voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is. Niet-medisch geschoolden kunnen aannemelijk maken dat niet aan de voorwaarden wordt voldaan. Om echter voldoende aannemelijk te maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in beginsel informatie van een arts of medisch behandelaar noodzakelijk. Dat betekent dat hoe eiseres zich zelf voelt zónder dat daar een medische onderbouwing voor is, niet genoeg is om bij de rechtbank gelijk te krijgen.
Voldoet de beoordeling van het Uwv aan de voorwaarden?
4. De rechtbank vindt van wel. Eiseres is door de artsen van het Uwv niet gezien, maar de eerste arts heeft op 17 september 2020 (de datum waar het in deze zaak om gaat) onderzoek verricht en daarbij onder meer telefonisch een uitgebreide anamnese bij eiseres afgenomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft aanvullende informatie opgevraagd bij de huidige behandelaar van eiseres. Ook hij heeft eiseres telefonisch gesproken over haar klachten en aandoeningen. In zijn rapport heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden beargumenteerd hoe zijn beoordeling tot stand is gekomen. De rechtbank ziet dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de medische informatie en de dossierstukken daar kenbaar bij heeft betrokken. De beoordeling voldoet daarmee aan de voorwaarden. Dat betekent dat het Uwv zich bij het bestreden besluit mocht baseren op het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
Is de beoordeling van het Uwv juist?
5. Eiseres voert aan dat de beoordeling niet juist is. Haar angst- en paniekklachten zijn verergerd waardoor eiseres nauwelijks kan functioneren buiten de deur. De paniekaanvallen werken het ‘prematuur ventriculair complex’ waar eiseres mee is gediagnosticeerd (hartritmestoornis bij overslaan van het hart) in de hand, waardoor eiseres bij een paniekaanval vaak flauwvalt. Hierdoor durft zij nauwelijks naar buiten. Verder is sprake van depressie klachten en een borderline persoonlijkheidsstoornis. Sinds februari 2020 volgt eiseres systeemtherapie voor haar psychische klachten bij GGZ Centraal. Eiseres kan zich niet meer concentreren en kan ook niet goed kan communiceren met anderen. De minste tegenslag is haar teveel. Zij is dan ook niet in staat om haar werk als callcenter agent te doen, waarbij zij onder meer (boze) klanten met klachten te woord moet staan.
6.1
In wat eiseres heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat de beoordeling van het Uwv onjuist zou zijn. Zoals gezegd gaat het in deze zaak om de vraag of de verzekeringsarts bezwaar en beroep de medische toestand van eiseres zoals die was op 17 september 2020 en de beperkingen die zij daarvan ondervindt, juist heeft beoordeeld. Dat de angst- en paniekklachten nadien zijn verergerd en eiseres inmiddels nauwelijks meer zou kunnen functioneren buiten de deur, kan bij de beoordeling dus niet worden betrokken. Uit de anamnese die de eerste arts bij eiseres heeft afgenomen blijkt dat eiseres, ondanks de paniekklachten waar zij toen al mee kampte, op 17 september 2020 nog een actieve daginvulling had. Ook heeft eiseres haar werk als callcenter agent geruime tijd kunnen doen toen al sprake was van een borderline persoonlijkheidsstoornis. Bij het oriënterend onderzoek heeft de eerste arts bovendien geen psychische afwijkingen bij eiseres geconstateerd. De hartklachten die eiseres ervaart blijken tot slot gerelateerd aan de angst- en paniekklachten. Door de cardioloog zijn geen afwijkingen aan het hart gevonden; er bleek sprake van ‘onschuldige overslagen’, waarvoor geen behandeling is ingezet. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep was er per 17 september 2020 dus weliswaar sprake van diverse angst- en paniekklachten, maar niet in de mate dat eiseres op medisch gronden niet in staat zou kunnen zijn om haar werk als callcenter agent te doen.
6.2
De rechtbank kan de redeneringen en conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgen. Eiseres heeft de verdergaande psychische klachten en beperkingen die zij voorstaat in beroep niet onderbouwd met nieuwe medische informatie van een arts of medisch behandelaar. Ook heeft zij niet specifiek gemaakt waarom uit de medische informatie die in het dossier zit blijkt dat deze verdergaande klachten en beperkingen zich bij haar voordeden op 17 september 2020. Dat eiseres zelf ervaart dat zij meer beperkt is, is tegenover het onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende (zie overweging 4). Dit moet ook blijken uit medische informatie van een arts of medisch behandelaar en die informatie heeft eiseres niet overgelegd. Het beroep slaagt daarom niet.
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. N.K. de Bruin, griffier. De uitspraak is uitgesproken op 4 juni 2021 en zal openbaar worden gemaakt op rechtspraak.nl.
(de griffier is verhinderd de
uitspraak te ondertekenen)
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.