ECLI:NL:RBMNE:2021:233

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 januari 2021
Publicatiedatum
28 januari 2021
Zaaknummer
16/250255-20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en veroordeling in drugszaken met betrekking tot witwassen en harddrugs

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 27 januari 2021, is de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten van witwassen en voorbereidingshandelingen voor de vervaardiging van harddrugs. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor deze feiten. De verdachte was beschuldigd van het witwassen van een aanzienlijk geldbedrag en het aanwezig hebben van diverse soorten harddrugs, waaronder cocaïne, amfetamine en MDMA. De officier van justitie had de feiten wettig en overtuigend bewezen geacht, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet voldoende betrokkenheid had bij de feiten, mede gezien de verklaringen van medeverdachten en het gebrek aan belastend bewijs tegen haar. Echter, de rechtbank achtte het wel bewezen dat de verdachte opzettelijk 6 gram cocaïne aanwezig had, wat leidde tot een veroordeling tot een geldboete van € 750,-. De rechtbank hield rekening met de impact van de zaak op het leven van de verdachte en haar blanco strafblad. De uitspraak benadrukt de noodzaak van voldoende bewijs voor veroordeling in strafzaken, vooral in complexe drugszaken waar meerdere verdachten betrokken zijn.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/250255-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 27 januari 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] ,
volgens het BRP ingeschreven op het adres [adres 1] , [postcode] [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 januari 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van de officier van justitie, mr. B. Nitrauw, en van hetgeen verdachte en haar raadsvrouw, mr. T.E. Korff, advocaat te Duivendrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primair/subsidiair:op 5 oktober 2020 te Muiden en/of Hilversum en/of Soesterberg
en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, een geldbedrag van in totaal € 1.005.940,- (vindplaatsen: voertuigen met kenteken(s) [kenteken 1] en [kenteken 2] en/of woning [adres 2] te Hilversum en/of woning [adres 3] te Soesterberg) en/of twee Rolex horloges type Oyster Perpetual heeft witgewassen;
feit 2:op 5 oktober 2020 te Hilversum, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk heeft bereid/bewerkt/verwerkt/vervaardigd/vervoerd, dan wel opzettelijk aanwezig heeft gehad:
  • ongeveer 7 liter amfetamineolie;
  • 486,4 gram amfetaminepasta;
  • 15,10 gram MDMA;
  • 6 gram cocaïne,
te weten middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 3:op 5 oktober 2020 te Hilversum en/of Loosdrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet (met betrekking tot amfetamine en cocaïne), voor te bereiden en/of te bevorderen, diverse voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan zij wist dat deze waren bestemd tot het plegen van die feiten, te weten 650 kilo MAPA, 637 kilo Tetramisol HCI, maatbeker(s), trechter(s), jerrycandop(pen) met aftapkraan, digitale ph-meter(s), weegscha(a)l(en), vacuumsealmachine(s) en bag sealer(s).

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK FEITEN 1 (PRIMAIR EN SUBSIDIAR) EN 3

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de onder 1 primair en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen geacht.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van de onder 1 primair en 3 ten laste gelegde feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de samenhang tussen deze feiten zal de rechtbank deze gezamenlijk bespreken.
Het dossier bevat diverse verdachte omstandigheden die te relateren zijn aan de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten. Die verdachte omstandigheden zijn ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde onder meer de volgende. Er is een groot geldbedrag – bijna € 225.000,- – in de woning van verdachte en haar partner (medeverdachte [medeverdachte 1] ) aangetroffen. Ook is er een zakje cocaïne op een stoel in de woonkamer aangetroffen waarvan zij heeft gezegd dat wel eens te hebben gezien. In het op haar naam staande voertuig zijn een groot geldbedrag, drugs en twee Rolex horloges aangetroffen.
Het onder 3 ten laste gelegde ziet op voorbereidingshandelingen voor het bereiden/vervaardigen van harddrugs en/of de handel daarin. Het gros van de voorwerpen die bestemd zijn voor de voorbereiding van die Opiumwetdelicten is aangetroffen in de kelderbox, behorende bij de woning van verdachte en haar partner. Op de dag van de staandehouding en aanhouding van haar partner is medeverdachte [medeverdachte 2] , haar zwager, naar haar woning gekomen en heeft zij hem een sleutel gegeven waarmee (onder meer) voornoemde kelderbox geopend kon worden. De politie heeft rondom deze woning geobserveerd na de aanhouding van haar partner, waarbij medeverdachte [medeverdachte 2] bij de woning van verdachte werd gezien. Het gedrag van medeverdachte [medeverdachte 2] bij de woning van verdachte werd onder meer beschreven als haastig. Bij medeverdachte
[medeverdachte 2] werd een sleutel aangetroffen waarmee de kelderbox kon worden geopend en alwaar voornoemde drugsgerelateerde goederen door de politie werden aangetroffen.
Dat betekent dus dat verdachte de beschikking had over de sleutel van een kelderbox waar drugsgerelateerde goederen lagen, zodat zij daar in principe ook de beschikkingsmacht over had. Dat zij daarvan wetenschap had, is echter uit het dossier niet gebleken. Verdachte heeft enige betrokkenheid bij deze feiten steeds ontkend en heeft onder meer verklaard dat zij al langere tijd niet in de kelderbox was geweest. Haar partner, medeverdachte [medeverdachte 1] , heeft deze feiten bekend en daarbij aangegeven dat alleen hij verantwoordelijk is voor wat er is aangetroffen en dat verdachte daar geen weet van had. Dat medeverdachte [medeverdachte 1] zich met deze drugsgerelateerde feiten bezighield, blijkt niet alleen uit zijn bekennende verklaring, maar ook uit het onderzoek naar zijn telefoon en het onderzoek naar de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] . De telefoon van verdachte is ook onderzocht. Daarin zijn ten aanzien van de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten geen belastende elementen naar voren gekomen. Wel zijn er foto’s van twee handgeschreven brieven aangetroffen die vragen oproepen, omdat er instructies in lijken te staan voor het verstoppen van drugs en het afleggen van bepaalde verklaringen. Verdachte is hierover bevraagd, maar hoe deze brieven in de context van de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten uitgelegd moeten worden, is niet duidelijk geworden. Hooguit zou daaruit afgeleid kunnen worden dat verdachte wellicht meer wist van de praktijken van haar partner dan zij nu heeft verklaard. Ook staan er enkele foto’s van luxegoederen op haar telefoon, maar hiervan kan hoogstens gezegd worden dat zij (mogelijk) geprofiteerd heeft van de door haar partner verkregen criminele gelden. Deze luxegoederen zijn ook niet in het kader van witwassen ten laste gelegd.
Gelet op de ontkennende verklaring van verdachte en de inhoud van de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] , acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 (primair en subsidiair) en 3 ten laste gelegde heeft begaan. De rechtbank zal verdachte dan ook van deze feiten vrijspreken.

5.WAARDERING VAN HET BEWIJS (FEIT 2)

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 2 ten laste gelegde.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
In een proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot een doorzoeking van de woning van verdachte en haar partner, medeverdachte [medeverdachte 1] , is onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Naar aanleiding van het aantreffen van een grote hoeveelheid geld bij de verdachte
[achternaam van medeverdachte 1 en medeverdachte 2] (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 1] ) is op 5 oktober 2020 de woning gelegen aan de [adres 2] te [plaatsnaam] betreden en doorzocht. Verdachte bevond zich op dat moment in de woning. [2]
In de woonkamer van de woning is op de stoel bij de tafel een zakje met wit poeder aangetroffen. [3]
In een proces-verbaal ‘Onderzoek verdovende middelen’ (en het daarbij als bijlage gevoegde ‘rapport NFiDENT’ van 15 oktober 2020) is onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd / geconcludeerd:
Door de Forensische Opsporing is een onderzoek ingesteld in verband met een vermoedelijke overtreding van de Opiumwet, onder meer aan ‘
wit poeder in plastic zakje’, met een nettogewicht van 6 gram. [4] De indicatieve test (
Ruybal) testte positief op cocaïne. [5] In het identificatieonderzoek dat volgens het NFiDENT proces werd uitgevoerd werd geconcludeerd dat deze 6 gram poeder cocaïne bevat. Cocaïne is vermeld op lijst I, behorende bij de Opiumwet. [6]
Verdachte heeft op 24 november 2020 bij de politie onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
‘Dat wat de politie heeft gevonden in de woning dat heb ik weleens gezien. Ik bedoel hiermee een zakje wit poeder op de stoel bij de eettafel.’ [7]
Bewijsoverwegingen feit 2:
Grotendeels vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk de onder feit 2 vermelde harddrugs heeft bereid, bewerkt, verwerkt, vervaardigd en/of heeft vervoerd. De rechtbank acht evenmin bewezen dat verdachte opzettelijk de onder 2 vermelde amfetamineolie, amfetaminepasta en MDMA aanwezig heeft gehad. Ten aanzien van dit feit geldt hetzelfde als de rechtbank reeds ten aanzien van het onder 1 (primair en subsidiair) en 3 ten laste gelegde heeft overwogen. Immers, verdachte heeft de betrokkenheid bij dit feit eveneens ontkend en medeverdachte [medeverdachte 1] heeft ook ten aanzien van dit feit verklaard dat alleen hij hiervoor verantwoordelijk is en dat verdachte hier niet van wist. De amfetamineolie lag in de kelderbox. Het is niet onaannemelijk dat verdachte niet in deze kelderbox kwam, zoals verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] hebben verklaard. De amfetaminepasta is aangetroffen in de auto die weliswaar op naam staat van verdachte, maar medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij die auto in de nacht van 4 op 5 oktober 2020 heeft gebruikt, dat hij de amfetaminepasta toen in de auto heeft gelegd en dat zijn partner daar niets van wist. Deze verklaring wordt niet weerlegd door de bewijsmiddelen. Ook ten aanzien van de aangetroffen MDMA in een jaszak van medeverdachte [medeverdachte 1] kan niet worden vastgesteld dat verdachte daarvan wetenschap had.
Aanwezig hebben cocaïne
Gelet op, onder meer, de inhoud van de verklaring van verdachte gaat het hiervoor overwogene niet op ten aanzien van de in de woning aangetroffen cocaïne. Uit de verklaring van verdachte volgt dat zij wist dat haar partner af en toe harddrugs gebruikte, dat zij eerder zakjes met poeder in de woning had aangetroffen en dat zij wetenschap had van die cocaïne: zij was zich ervan bewust dat daar een zakje drugs lag en zij kon daar ook over beschikken. De cocaïne was niet verborgen, zoals dat wel gold voor diverse andere delict gerelateerde voorwerpen die zijn aangetroffen, maar lag min of meer in het zicht in een gemeenschappelijke ruimte van haar woning. Hiermee heeft verdachte de cocaïne opzettelijk aanwezig gehad als bedoeld in artikel 2, onder C, van de Opiumwet, zodat de rechtbank in zoverre tot een bewezenverklaring komt van het onder 2 ten laste gelegde. De rechtbank zal verdachte voor het overige vrijspreken.

6.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
2
op 5 oktober 2020 te Hilversum tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad 6 gram cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

7.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de
Opiumwet gegeven verbod.

8.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.OPLEGGING VAN STRAF

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 2 jaren.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat, mocht de rechtbank tot een veroordeling komen, er rekening dient te worden gehouden met de impact van deze zaak op haar leven. Als zij al enige rol heeft gehad, dan is deze beperkt geweest. Er is sprake van een blanco strafblad. Een lange gevangenisstraf is niet op zijn plek. Bij een veroordeling kan worden volstaan met een gevangenisstraf conform de tijd die zij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, met daarbij eventueel een voorwaardelijke straf.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met haar partner schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van cocaïne. Verdachte is daarmee medeverantwoordelijk voor de nadelige effecten die het gebruik van verdovende middelen veroorzaakt en dat neemt de rechtbank verdachte kwalijk. Cocaïne is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. De verspreiding van en handel in cocaïne gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof.
De persoon van verdachte en haar omstandigheden
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 15 december 2020, waarop enkel melding wordt gemaakt van een strafbeschikking ter zake van een verkeersfeit.
De op te leggen straf
Verdachte heeft onder meer verklaard dat zij wel vermoedens had dat haar partner (medeverdachte [medeverdachte 1] ) zich bezighield met bepaalde strafbare feiten. Kennelijk heeft zij dat door de vingers gezien, dan wel is zij erg naïef geweest. Haar partner heeft haar in elk geval met de door hem gepleegde strafbare feiten ernstig in de problemen gebracht. De rechtbank krijgt er de vinger niet precies achter hoe een en ander zich tot elkaar verhoudt en wat verdachte al dan niet wist van de strafbare praktijken van haar partner. In dat verband heeft de rechtbank de indruk dat verdachte niet het achterste van haar tong heeft laten zien.
In elk geval heeft verdachte een hoeveelheid cocaïne aanwezig gehad. De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) gaan voor het aanwezig hebben van harddrugs van een dergelijke hoeveelheid uit van een geldboete van
€ 750,-. De rechtbank ziet geen aanleiding om van dit oriëntatiepunt af te wijken en zal dan ook een geldboete opleggen ter hoogte van dat bedrag, met aftrek van het voorarrest.
De rechtbank merkt in dit verband nog op dat zij op 14 januari 2021 heeft beslist tot opheffing van de voorlopige hechtenis van verdachte.

10.BESLAG

De rechtbank heeft zich bij de beoordeling van de inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen bediend van de in het dossier van verdachte bevindende Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen van 8 januari 2021.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen verdovende middelen (omschreven in de kennisgeving van inbeslagneming als “geseald pak, vermoedelijk harddrugs in een papieren tas), onttrekken aan het verkeer. Deze zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met betrekking tot dit voorwerp is niet het onder 2 bewezen verklaarde feit begaan; het betreffen immers andere verdovende middelen. De rechtbank veroordeelt in het vonnis van dezelfde datum als onderhavig vonnis, medeverdachte [medeverdachte 1] tot het aanwezig hebben van voornoemde verdovende middelen. De vaststelling van dat strafbare feit biedt grondslag om de verdovende middelen in de zaak van verdachte te onttrekken.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • een telefoontoestel (omschrijving: grijs, merk: iPhone);
  • administratie in Dior doos;
  • een telefoontoestel (omschrijving: G2708423, zwart, merk: Blackberry).
Teruggave aan de rechthebbende
De rechtbank zal teruggave gelasten van de in beslag genomen voorwerpen, te weten een horloge (omschrijving: bruin, merk: Rolex), een horloge (omschrijving: blauw, merk: Rolex) en een geldbedrag van € 1.740,- aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende van deze voorwerpen kan worden aangemerkt, te weten medeverdachte [medeverdachte 1] .

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 36b, 36c en 47 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2 en 10 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair en subsidiair en 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde tot een geldboete van € 750,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 15 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de geldboete in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van € 50,- per dag;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
 verdovende middelen;
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • een telefoontoestel (omschrijving: grijs, merk: iPhone);
  • administratie in Dior doos;
  • een telefoontoestel (omschrijving: G2708423, zwart, merk: Blackberry);
- gelast de teruggave aan de rechthebbende, te weten aan medeverdachte [medeverdachte 1] , van het volgende voorwerp:
  • horloge (omschrijving: bruin, merk: Rolex);
  • horloge (omschrijving: blauw, merk: Rolex);
  • € 1.740,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Bos, voorzitter, mrs. I.L. Gerrits en N. van Esch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.J. Laanstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 januari 2021.
De griffier is buiten staat het vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1. primair
zij op of omstreeks 5 oktober 2020 te Muiden en/of Hilversum en/of Soesterberg
en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een of meerdere voorwerp(en), te
weten één of meer contante geldbedrag(en) van in totaal ongeveer € 1.005.940,-
(vindplaatsen: voertuigen met kenteken(s) [kenteken 1] en [kenteken 2] en/of woning
[adres 2] te Hilversum en/of woning [adres 3] te Soesterberg) en/of
twee Rolex horloges type Oyster Perpetua (beslagdossier p. 7) heeft/hebben
verworven, voorhanden gehad en/of daarvan gebruik heeft/hebben gemaakt en/of
daarvan de vindplaats heeft/hebben verborgen of verhuld en/of heeft/hebben
verborgen of verhuld wie de rechthebbende van de/het voorwerp(en) was en/of
heeft/hebben verborgen of verhuld wie de/het voorwerp(en) voorhanden had,
terwijl verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs
moest(en) vermoeden, dat dat voorwerp/die voorwerpen geheel of gedeeltelijk –
onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren van uit enig misdrijf.
1. subsidiair
zij op of omstreeks 5 oktober 2020 te Muiden en/of Hilversum en/of Soesterberg
en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een of meerdere voorwerp(en), te
weten één of meer contante geldbedrag(en) van in totaal ongeveer € 1.005.940,-
(vindplaatsen: voertuigen met kenteken(s) [kenteken 1] en [kenteken 2] en/of woning
[adres 2] te Hilversum en/of woning [adres 3] te Soesterberg) en/of
twee Rolex horloges type Oyster Perpetua (beslagdossier p. 7) heeft/hebben
verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad terwijl verdachte en/of haar
mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat
dat voorwerp/die voorwerpen onmiddellijk afkomstig was/waren uit enig eigen
misdrijf;
2
zij op of omstreeks 5 oktober 2020 te Hilversum, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of
vervaardigd en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (telkens)
ongeveer 7 liter amfetamineolie, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende amfetamine, en/of 486,4 gram amfetaminepasta, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, en/of 15,10 gram MDMA,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (3,4-
methyleendioxymethamfetamine) en/of 6 gram cocaïne, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde amfetamine en/of
MDMA en/of cocaïne, (telkens) (een) middel(len) als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
3
zij op of omstreeks 5 oktober 2020 te Hilversum en/of Loosdrecht in elk geval in
het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van
artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken,
verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of aanwezig te hebben
en/of te vervaardigen van ((een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en)
bevattende) amfetamine en/of cocaïne, zijnde (telkens) (een) middel(len) vermeld
op de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een)
materia(a)l(en) bevattende (een) (ander(e)) middel(en) vermeld op de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- zich en/of een ander gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het
plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- ( een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of
gelden en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft
gehad waarvan zij wist, althans ernstige reden had om te vermoeden dat zij
bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft/hebben zij en/of haar, verdachtes, mededaders opzettelijk daartoe
voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben opgeslagen:
- ongeveer 650 kilo, althans een grote hoeveelheid MAPA (methyl 3-oxo-2-
fenylbutanoaat);
- ongeveer 637 kilo, althans een grote hoeveelheid Tetramisol HCI;
- ( een) maatbeker(s);
- ( een) trechter(s);
- ( een) jerrycandop(pen) met aftapkraan;
- ( een) digitale ph-meter(s);
- ( een) weegscha(a)l(en);
- ( een) vacuumsealmachine(s);
- ( een) bag sealer(s).

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 4 december 2020, genaamd ‘Onderzoek [.] ’ / onderzoeksnummer [..] , opgemaakt door de Landelijke Eenheid, doorgenummerd 1 tot en met 225. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 21.
3.Pagina 22.
4.Pagina 41.
5.Pagina 42.
6.Pagina 43.
7.Pagina 208.