ECLI:NL:RBMNE:2021:2536
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van onverschuldigd betaalde Ziektewet-uitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [bedrijf] B.V. en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. G.B.A. Bol, heeft beroep ingesteld tegen de terugvordering van een voorschot op de Ziektewet-uitkering van € 28.587,60, dat ten onrechte was betaald aan een ex-werkneemster. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ex-werkneemster geen recht had op de uitkering omdat zij niet arbeidsongeschikt was als gevolg van zwangerschap of bevalling. De rechtbank oordeelt dat de terugvordering terecht is gedaan, aangezien deze binnen de wettelijke termijn van vijf jaar is ingesteld. Eiseres heeft aangevoerd dat de terugvordering in strijd is met de beginselen van behoorlijk bestuur, maar de rechtbank oordeelt dat eiseres redelijkerwijs had moeten begrijpen dat de uitkering onverschuldigd was. De rechtbank heeft ook de argumenten van eiseres over de coronacrisis en de gevolgen voor haar bedrijf overwogen, maar concludeert dat er geen dringende redenen zijn om van de terugvordering af te zien. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.