ECLI:NL:RBMNE:2021:2659
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit NOW3.1-regeling ongegrond verklaard
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 juni 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake de NOW3.1-regeling. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde M. Gouwerok, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 19 januari 2021, waarin haar verzoek om een tegemoetkoming op basis van de NOW3.1-regeling ongegrond was verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres recht had op een voorschot van € 3.201,-, maar dat de berekening was gebaseerd op de loonsom in juni 2020, voordat eiseres een andere onderneming overnam. De rechtbank oordeelde dat de NOW3.1-regeling geen ruimte biedt voor maatwerk in individuele gevallen en dat de regeling expliciet geen rekening houdt met overnames na de referentiemaand. De rechtbank heeft de situatie van eiseres wel begrepen, maar kon hier geen rekening mee houden volgens de voorwaarden van de regeling. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees eiseres op de mogelijkheid van hoger beroep. De uitspraak werd gedaan door mr. J. Wolbrink, in aanwezigheid van griffier mr. L.M.A. Koeman.