ECLI:NL:RBMNE:2021:2659

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 juni 2021
Publicatiedatum
23 juni 2021
Zaaknummer
21/593
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit NOW3.1-regeling ongegrond verklaard

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 juni 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake de NOW3.1-regeling. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde M. Gouwerok, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 19 januari 2021, waarin haar verzoek om een tegemoetkoming op basis van de NOW3.1-regeling ongegrond was verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres recht had op een voorschot van € 3.201,-, maar dat de berekening was gebaseerd op de loonsom in juni 2020, voordat eiseres een andere onderneming overnam. De rechtbank oordeelde dat de NOW3.1-regeling geen ruimte biedt voor maatwerk in individuele gevallen en dat de regeling expliciet geen rekening houdt met overnames na de referentiemaand. De rechtbank heeft de situatie van eiseres wel begrepen, maar kon hier geen rekening mee houden volgens de voorwaarden van de regeling. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees eiseres op de mogelijkheid van hoger beroep. De uitspraak werd gedaan door mr. J. Wolbrink, in aanwezigheid van griffier mr. L.M.A. Koeman.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/593

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

10 juni 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: M. Gouwerok),
en

de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

namens deze de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: R. van den Brink).

Procesverloop

Met het besluit van 29 december 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder bepaald dat eiser voor het loonheffingennummer [loonheffingennummer] in aanmerking komt voor een tegemoetkoming op basis van de derde tranche van de Derde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW3.1-regeling) voor de periode
1 november 2020 tot en met 31 januari 2021. Eiser krijgt een tegemoetkoming van
€ 4.002,-. Daarvan betaalt verweerder een voorschot van € 3.201,-. Bij de berekening is verweerder uitgegaan van de loonsom in het aangiftetijdvak juni 2020.
Met het besluit van 19 januari 2021 (het bestreden besluit) is het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een
verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 juni 2021 door middel van een Skype-verbinding. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank begrijpt de situatie waarin eiseres zich bevindt. Er kan echter geen
rekening mee worden gehouden dat eiseres in oktober 2020 een andere onderneming heeft overgenomen.
2. De NOW 3.1-regeling is een subsidieregeling. Dat wil zeggen dat bedrijven recht kunnen hebben op een subsidie, maar alleen indien en voor zover zij voldoen aan de voorwaarden van de regeling.
3. In de NOW3.1-regeling is in hoofdstuk 2 opgenomen dat de referentiemaand juni 2020 is. Op basis van die maand heeft het UWV het voorschot van eiseres berekend. Na deze referentiemaand heeft eiseres echter een andere onderneming overgenomen. De regeling biedt echter geen mogelijkheid om hier rekening mee te houden.
4. De NOW3.1-regeling verschilt hierin met wat in de eerste NOW-regeling is bepaald. In die regeling was het nog mogelijk om rekening te houden met later overgenomen ondernemingen. De rechtbank stelt vast dat een dergelijke regeling uitdrukkelijk niet in de NOW3.1-regeling is opgenomen. Daartoe verwijst zij naar de Nota van Toelichting op pagina 31, waarin dit expliciet is benoemd. Hierin staat dat geen aparte regeling wordt opgenomen voor bedrijven die door overname zijn gegroeid. In de toelichting staat hierover ook nog dat werkgevers ten opzichte van de NOW1-regeling beter zicht hebben op de risico’s vanwege corona.
5. Het is de bedoeling van de NOW-regelingen om zo veel mogelijk bedrijven in korte tijd te helpen. De regelingen bieden daarom weinig ruimte voor maatwerk in individuele gevallen. Dat is het gevolg van het robuuste karakter van de regeling.
6. Eiseres heeft ook verwezen naar de TVL-regeling. Deze regeling heeft echter andere voorwaarden. Dat eiseres bij de ene regeling wel in aanmerking komt voor een subsidie, betekent niet dat dit ook bij de andere regeling het geval zou moeten zijn.
5. De conclusie is dat verweerder terecht heeft bepaald dat eiseres recht heeft op een voorschot van € 3.201,-.
6. Aangezien het beroep ongegrond is, bestaat voor een proceskostenveroordeling geen aanleiding.
7. De rechtbank stuurt binnen twee weken een proces-verbaal van de mondelinge uitspraak. Verder heeft de rechtbank eiseres gewezen op de mogelijkheid van hoger beroep als zij het niet eens is met deze uitspraak. Dit kan op de manier zoals onderaan dit proces-verbaal staat omschreven.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van
mr. L.M.A. Koeman, griffier. De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op
10 juni 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.