ECLI:NL:RBMNE:2021:2660
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing tegemoetkoming NOW3.1-regeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 juni 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M. de Kruijf, had een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming op basis van de NOW3.1-regeling voor de periode van 1 november 2020 tot en met 31 januari 2021. De aanvraag werd afgewezen omdat eiseres geen loonkosten had voor het betreffende loonheffingennummer in juni 2020. Dit besluit was gebaseerd op gegevens die op 26 augustus 2020 bekend waren bij de verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Hierop heeft zij beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 10 juni 2021, die via een Skype-verbinding plaatsvond, was eiseres aanwezig met haar gemachtigde, terwijl de verweerder ook vertegenwoordigd was. Na de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. In de overwegingen werd benadrukt dat de NOW3.1-regeling een subsidieregeling is en dat bedrijven alleen recht hebben op subsidie als zij voldoen aan de voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de peildatum van 26 augustus 2020 legitiem was en dat de toepassing van artikel 16, zevende lid, van de regeling niet in strijd was met het evenredigheidsbeginsel of andere beginselen van behoorlijk bestuur. Eiseres had geen recht op de gevraagde tegemoetkoming, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft eiseres gewezen op de mogelijkheid van hoger beroep.