ECLI:NL:RBMNE:2021:2847

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 juli 2021
Publicatiedatum
2 juli 2021
Zaaknummer
UTR 20/3125
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Sluiting van een woning wegens exploitatie van een illegale seksinrichting en de verantwoordelijkheden van de eigenaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eigenaar van een woning en de burgemeester van de gemeente Utrecht. De eigenaar, vertegenwoordigd door mr. S. Wortel, had beroep ingesteld tegen de sluiting van zijn woning voor een periode van twaalf maanden, omdat er een illegale seksinrichting in de woning werd geëxploiteerd. De burgemeester had in een primair besluit van 24 februari 2020 en een bestreden besluit van 22 juli 2020 de sluiting van de woning opgelegd, waarbij het bezwaar van de eigenaar ongegrond werd verklaard.

De rechtbank oordeelde dat de burgemeester in redelijkheid de bevoegdheid had om de woning te sluiten. De rechtbank stelde vast dat de eigenaar, hoewel hij niet zelf de overtreding had begaan, als eigenaar verantwoordelijk kon worden gehouden voor het gebruik van zijn pand. De rechtbank benadrukte dat van een professionele verhuurder verwacht mag worden dat hij zich informeert over het gebruik van zijn verhuurde pand. De rechtbank vond het niet voldoende dat de eigenaar niet op de hoogte was van de illegale activiteiten, aangezien hij niet had aangetoond dat hij niet wist of kon weten dat het pand onrechtmatig werd gebruikt.

De rechtbank concludeerde dat de sluiting van de woning niet onevenredig was in verhouding tot de doelen die ermee werden nagestreefd, zoals het herstellen van de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de buurt. De rechtbank wees erop dat de sluiting noodzakelijk was om de bekendheid van het pand als seksinrichting te doorbreken en dat de belangen van de eigenaar ondergeschikt konden worden geacht aan de belangen van de samenleving. Het beroep van de eigenaar werd ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een minder ingrijpende maatregel.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/3125

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 juli 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. S. Wortel),
en
de burgemeester van de gemeente Utrecht én het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder
(gemachtigde: mr. A. Braxhoven).

Procesverloop

In het besluit van 24 februari 2020 (primair besluit) heeft verweerder besloten om de woning aan de [adres] in [plaats] per direct te sluiten voor twaalf maanden.
In het besluit van 22 juli 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primair besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De zitting heeft op 19 april 2021 online plaatsgevonden. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is eigenaar van de woning aan de [adres] in [plaats] . Hij is makelaar en verhuurt de woning. In februari 2020 is geconstateerd dat er een illegale seksinrichting in de woning wordt geëxploiteerd. Naar aanleiding hiervan heeft verweerder het primaire besluit genomen en de woning gesloten.
2. Aan de sluiting heeft verweerder ten grondslag gelegd dat in de woning een seksinrichting en/of pension wordt geëxploiteerd zonder een daarvoor afgegeven vergunning. Dit is niet toegestaan. Verder wordt de woning door het te gebruiken als seksinrichting en/of pension aan de woningvoorraad onttrokken, waarvoor geen vergunning is afgegeven. Dit is ook niet toegestaan.
3. Eiser is het niet eens met de sluiting van de woning. Hij erkent dat er een illegale seksinrichting in de woning is aangetroffen, maar stelt zich op het standpunt dat de sluiting niet het doel dient waarvoor het is bedoeld. Hij voert aan dat op het moment van de sluiting de woning al leeg stond en het doel in feite al was bereikt, namelijk het opdoeken van een illegale seksinrichting. Verder voert hij aan dat door de sluiting het pand nog langer aan de woningvoorraad wordt onttrokken. Op de zitting heeft eiser opgemerkt dat het hem het meest steekt dat verweerder hem niet eerder heeft ingelicht over de illegale seksinrichting. Als eiser hiervan eerder op de hoogte was gesteld, had hij zelf eerder actie kunnen ondernemen en bijvoorbeeld het huurcontract kunnen ontbinden. Daar merkt eiser bij op dat hij zelf niet wist dat er een illegale seksinrichting in de woning zat. Volgens eiser kan van hem als professionele verhuurder niet worden verwacht dat hij bij elke woning concreet toezicht houdt.
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de bevoegdheid heeft om handhavend op te treden en in redelijkheid de woning heeft kunnen sluiten.
4.1.
Het is tussen partijen niet in geschil dat in de woning een illegale seksinrichting en/of pension werd geëxploiteerd. Daarmee staat de overtreding vast. Verder is niet in geschil dat eiser niet feitelijk de overtreding heeft begaan. Toch heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser als overtreder kan worden aangemerkt en verantwoordelijk kan worden gehouden. Hiervoor is van belang dat van eiser, als eigenaar van het pand die dat verhuurt, mag worden verwacht dat hij zich tot op zekere hoogte informeert over het gebruik van het verhuurde pand. Om niet verantwoordelijk te kunnen worden gehouden, moet eiser aannemelijk maken dat hij niet wist en niet kon weten dat het pand onrechtmatig werd gebruikt [1] . Daarin is eiser niet geslaagd. Dat eiser langs de woning is gereden en aan de buitenkant van het pand niet te zien was dat dit voor illegale praktijken werd gebruikt, is daarvoor niet voldoende. Dat eiser stelt dat hij als professionele verhuurder onmogelijk concreet toezicht kan houden op al zijn woningen, ontslaat hem er niet van om zich te (laten) informeren over het gebruik van het door hem verhuurde pand. Daarbij merkt de rechtbank op dat het recht op privacy van een huurder niet in de weg hoeft te staan aan het kunnen controleren van het gebruik van het pand door de verhuurder [2] .
4.2.
Verder heeft verweerder na afweging van de betrokken belangen in redelijkheid kunnen besluiten om zijn bevoegdheid tot het sluiten van de woning te gebruiken. De (financiële) belangen van eiser heeft verweerder ondergeschikt kunnen vinden aan zijn eigen belang. De sluiting is niet onevenredig in verhouding tot de daarmee te dienen doelen. Zo heeft verweerder de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de buurt van het pand willen herstellen. Daarbij heeft verweerder zwaar gewicht kunnen toekennen aan de omstandigheid dat een illegale seksinrichting een gevaar kan opleveren voor de openbare orde en een inbreuk maakt op de samenleving en het woon- en leefklimaat. Er is geen controle op een illegale seksinrichting in een woning waardoor er bijvoorbeeld grote kans is op slachtoffers van mensenhandel of andere criminele activiteiten. De rechtbank vindt hierbij van belang dat in de woning een prostitué is aangetroffen die nog niet de in Utrecht verplichte leeftijd van 21 jaar had. Ook ervaarden omwonenden overlast van de illegale seksinrichting. Verder wil verweerder met de sluiting de bekendheid van het pand als seksinrichting doorbreken. Daarbij heeft verweerder gewicht kunnen toekennen aan de omstandigheid dat de woning als seksinrichting bekend stond. De seksinrichting adverteerde via internet en was dus bekend in het illegale circuit. Verder wil verweerder met de sluiting bewerkstelligen dat de loop naar het pand als seksinrichting, wordt doorbroken. Daarbij heeft verweerder gewicht kunnen toekennen aan de omstandigheid dat de betrokken personen ook op andere locaties in Utrecht contact hebben gehad met toezichthouders als het gaat om illegale prostitutie. Gelet op het voorgaande heeft verweerder voldoende gemotiveerd welk doel met de sluiting wordt beoogd. Dat de woning op het moment van de feitelijke sluiting al leeg stond, betekent niet dat het door verweerder beoogde doel niet wordt bereikt. Het heeft enige tijd nodig om de bekendheid van én de loop naar het pand als seksinrichting te doorbreken. Dit wordt niet bereikt als na een paar dagen nieuwe huurders hun intrek in de woning nemen. Verder is het een afweging en een keuze van verweerder om de woning nog langer aan de woningvoorraad te onttrekken. Dit is een logischerwijs gevolg van de sluiting, maar maakt niet dat het doel van de sluiting niet wordt bereikt en dit is bovendien van ondergeschikt belang gelet op de ernst van het feit.
4.3.
Dat het eiser steekt dat verweerder hem niet eerder heeft geïnformeerd over de illegale seksinrichting, is begrijpelijk. De eerste meldingen zijn uit de zomer van 2019. Verweerder heeft op de zitting toegelicht dat sinds de sluiting van het Zandpand het aantal meldingen over illegale prostitutie enorm is gestegen en niet alle meldingen meteen kunnen worden opgepakt. Dit is waarom in februari 2020 de meldingen met betrekking tot het pand van eiser zijn opgepakt. Dit maakt het besluit echter niet onrechtmatig. De beroepsgronden slagen niet.
5. Verder voert eiser aan dat verweerder had moeten volstaan met een minder ingrijpende maatregel, zoals bijvoorbeeld een waarschuwing of een voorwaardelijke sluiting. Daar merkt eiser bij op dat hij op geen enkele wijze betrokken is geweest bij de illegale seksinrichting en hiervan ook niets wist. Volgens eiser is geen sprake van een ernstig feit.
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder geen aanleiding heeft hoeven zien om een minder verstrekkende maatregel te gebruiken. Uit de Beleidsregel Handhavingsstrategie Seksinrichtingen Gemeente Utrecht volgt dat een seksinrichting meteen wordt gesloten als deze wordt geëxploiteerd zonder vergunning. Niet is gesteld of gebleken dat het daarin neergelegde beleid onredelijk is. Daarbij heeft verweerder relevant mogen vinden dat het ging om een professioneel opgezette seksinrichting. De woning was volledig ingericht ten behoeve van prostitutie en op internet werd hiervoor geadverteerd. Daar komt bij dat de betrokken personen ook op andere locaties in Utrecht zijn waargenomen als het gaat om illegale prostitutie. Verder heeft verweerder relevant mogen vinden dat tijdens de controle een prostituee is aangetroffen die nog niet de in Utrecht verplichte leeftijd van 21 jaar had. Gelet op de ernst van de feiten en de hiervoor genoemde Handhavingsstrategie Seksinrichtingen is een sluiting van twaalf maanden gerechtvaardigd. In de persoonlijke omstandigheden van eiser heeft verweerder geen aanleiding hoeven zien om af te zien van het sluiten van de woning. Dat eiser stelt dat hij kosten heeft moeten maken voor het opknappen van de woning en huurinkomsten heeft misgelopen, maakt het voorgaande niet anders. De kosten om de woning op te knappen waren er sowieso geweest en niet is gebleken dat eiser in de financiële problemen is geraakt door de gederfde huurinkomsten. De beroepsgrond slaagt niet.
7. Tot slot voert eiser aan dat hij ten onrechte niet in de gelegenheid is gesteld om zijn zienswijze tegen de sluiting in te dienen.
8. De rechtbank stelt vast dat eiser niet in de gelegenheid is gesteld voorafgaand aan het primair besluit zijn zienswijze naar voren te brengen. Omdat eiser in bezwaar alsnog de gelegenheid is geboden om zijn standpunt uiteen te zetten, ziet de rechtbank hierin geen aanleiding om het bestreden besluit onrechtmatig te vinden [3] . De beroepsgrond slaagt niet.
9. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Westerhof, griffier. De beslissing is uitgesproken op 1 juli 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De rechter is verhinderd de
uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Zie hiervoor rechtsoverweging 4.2. van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 5 december 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3943).
2.Zie hiervoor rechtsoverweging 5.4. van de uitspraak van de ABRvS van 5 april 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:953).
3.Zie ter illustratie de uitspraak van de ABRvS van 14 oktober 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2430).