ECLI:NL:RBMNE:2021:2868
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag zorg op basis van de Wet langdurige zorg wegens gebrek aan blijvende zorgbehoefte
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en CIZ Unit Klachten en Bezwaar. Eiser had een aanvraag ingediend voor zorg op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz), welke door verweerder was afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag van eiser op 30 september 2020 was afgewezen en dat het bezwaar tegen deze afwijzing op 25 januari 2021 ongegrond was verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting, die via een Skype-verbinding plaatsvond, heeft de rechtbank de zaak behandeld. Eiser was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, terwijl verweerder ook een gemachtigde had. De rechtbank heeft na de behandeling van de zaak ter zitting onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat het beroep ongegrond was, omdat niet was aangetoond dat eiser blijvend 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig had om ernstig nadeel te voorkomen.
De rechtbank overwoog dat, hoewel eiser beperkingen ondervond door zijn psychische stoornis, de medische adviezen aangaven dat er geen noodzaak was voor 24-uurszorg. Eiser had weliswaar hulp nodig bij dagelijkse activiteiten, maar deze zorgbehoefte was niet van dien aard dat deze als blijvend kon worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht de aanvraag had afgewezen, omdat niet aan alle voorwaarden voor een Wlz-indicatie was voldaan. Eiser had geen objectieve medische informatie overgelegd die een ander oordeel rechtvaardigde. De rechtbank wees erop dat er nog behandelmogelijkheden voor eiser waren, wat de blijvende zorgbehoefte in twijfel trok.
De uitspraak werd openbaar gedaan en partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.