ECLI:NL:RBMNE:2021:2887
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing Ziektewet-uitkering en verzoek om benoeming onafhankelijk deskundige
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 juni 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een Ziektewet-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiser, die voorheen als hoofd logistiek werkte, ontving vanaf 1 januari 2020 een Ziektewet-uitkering. Het UWV heeft op 2 september 2020 besloten dat eiser per 13 juli 2020 geen recht meer had op deze uitkering, omdat hij in staat zou zijn zijn arbeid te verrichten. Dit besluit werd in een later stadium, op 24 december 2020, door het UWV in het bestreden besluit bevestigd, waarop eiser beroep instelde.
Tijdens de zitting op 11 juni 2021, die via een Skype-verbinding plaatsvond, heeft eiser zijn standpunt toegelicht, bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. P.A.J. van Putten. Het UWV werd vertegenwoordigd door mr. R.M.H. Rokebrand. Eiser betwistte de medische beoordeling van het UWV en voerde aan dat zijn beperkingen waren onderschat. Hij bracht een verslag van een ergotherapeut in, maar de rechtbank oordeelde dat dit verslag niet voldoende was om de medische beoordeling van het UWV te weerleggen.
De rechtbank concludeerde dat het UWV zich op zorgvuldige wijze had gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen en dat er geen aanleiding was om aan de juistheid van deze rapporten te twijfelen. Het verzoek van eiser om een onafhankelijk deskundige te benoemen werd afgewezen, omdat de rechtbank van mening was dat het onderzoek door het UWV zorgvuldig was uitgevoerd en er geen belemmeringen waren voor eiser om zijn standpunt te onderbouwen. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenveroordeling af. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag.