9.5In het taxatieoverzicht is aan de woning en de vergelijkingsobjecten dezelfde kwalificatie van de ligging toegekend (‘gemiddeld’ (3)). Omdat deze kwalificatie voor de woning en de vergelijkingsobjecten gelijk is, heeft zij in de waardeherleiding geen rol gespeeld.
10. Uit wat onder 6 tot en met 10 is overwogen volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat de nader door hem voorgestane waarde van
€ 322.000 niet te hoog is. Dit is slechts anders indien en voor zover wat eiser heeft overgelegd en aangevoerd leidt tot de conclusie dat redelijkerwijs kan worden betwijfeld dat de door verweerder voorgestane waarde niet te hoog is. Dienaangaande overweegt de rechtbank het volgende.
11. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder in de waardeherleiding geen rekening heeft gehouden met de ligging van eisers woning die niet overeenkomt met de ligging van de vegelijkingsobjecten. Eisers woning ligt aan een drukke doorgaande weg, waardoor hij meer overlast heeft van verkeer dan de eigenaren van de vergelijkingsobjecten. Verweerder heeft betwist dat eisers woning aan een druk, doorgaande weg ligt. De weg waaraan waaraan de woning ligt is een éénrichtingsweg waar auto’s te gast zijn. In het drukke [woonplaats] is het een rustige weg. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser zijn stelling dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de ligging van eisers woning tegenover de gemotiveerde betwistin door verweerder niet aannemelijk gemaakt.
12. Ook heeft eiser aangevoerd dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de verschillen tussen de vergelijkingsobjecten en de woning. De vergelijkingsobjecten zijn onvoldoende vergelijkbaar qua inhoud en/of perceeloppervlakte en vallen daardoor in een ander marktsegment dan waarin de woning valt. Verweerder heeft dit betwist. Hij verwijst daartoe naar het door hem overgelegde taxatieoverzicht waaruit blijkt dat de verschillen tussen de vergelijkingsobjecten en de woning niet zodanig zijn dat de verkoopprijzen van de vergelijkingsobjecten niet geschikt zijn om daaruit de waarde van de woning af te leiden en voorts dat bij de waardebepaling in voldoende mate is rekening gehouden met de verschillen tussen de woning en de vergelijkingsobjecten. Naar het oordeel van de rechtbank is hetgeen eiser heeft overgelegd en aangevoerd onvoldoende om op grond daarvan te concluderen dat de in het taxatieoverzicht van verweerder genoemde vergelijkingsobjecten onvoldoende vergelijkbaar zijn met de woning en/of dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de verschillen tussen de vergelijkingsobjecten en de woning.
13. Verder heeft eiser ter onderbouwing van zijn standpunt dat de vastgestelde waarde van de woning te hoog is een taxatierapport en een taxatiekaart overgelegd. Het taxatierapport en de taxatiekaart zijn op 13 augustus 2020 opgemaakt door [registertaxateur], registertaxateur. De taxateur herleidt de door hem op (afgerond) € 264.000 bepaalde waarde van de woning uit de verkoopprijzen van drie, ook in [woonplaats] gelegen, vergelijkingsobjecten ([adres 5], [adres 6], en [adres 7]). In beroep heeft eiser een aanvullende taxatiekaart overgelegd, waarbij naast de al genoemde vergelijkingsobjecten nog twee, ook in [woonplaats] gelegen vergelijkingsobjecten zijn opgenomen ([adres 8] en [adres 9], beide in [woonplaats]).