7.5In het taxtieoverzicht is aan de woning en de vergelijkingsobjecten dezelfde kwalificatie van de ligging toegekend (‘gemiddeld’ (3)). Omdat deze kwalificatie voor de woning en de vergelijkingsobjecten gelijk is, heeft zij in de waardeherleiding geen rol gespeeld.
8. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder in de waardeherleiding geen rekening heeft gehouden met een aantal tekortkomingen van de woning die de waarde ervan negatief beïnvloedt. De woning verkeert in een mindere staat. zo is de woning niet voorzien van een centrale verwarming maar van gaskachels. De keuken en badkamer zijn beide ruim 20 jaar oud. Ook is de woning ondoelmatiger omdat de benedenverdieping van de woning wordt gebruikt als atelier. De vergelijkingsobjecten hebben alleen de keuken en woonruimte op de begane grond.
Verweerder wijst erop dat in de waardeherleiding een aftrek is toegepast omdat de woning niet is voorzien van een centrale verwarming maar van gaskachels. Wat betreft de overige door eiser gestelde tekortkomingen van de woning heeft verweerder verklaard en acht de rechtbank aannemelijk dat deze tekortkomingen in de huidige “verkopersmarkt” geen rol spelen. Het gaat om het type woning en deze komen niet vaak op de markt. Er zijn simpelweg te veel kopers voor de te koop staande woningen. Ter zitting heeft verweerder daaraan toegevoegd dat het een en ander blijkt uit analyse van op de markt gerealiseerde verkoopprijzen van woningen met en woningen zonder tekortkomingen als die, welke door eiser worden genoemd.
9. Eiser heeft erop gewezen dat in het taxatieverslag wordt gerekend met de inhoud van de woning van 830 m3 terwijl in het taxatieoverzicht dat verweerder in beroep heeft ingediend wordt uitgegaan van oppervlakte van de woning van 271 m2. Als voor de woning van de verhouding tussen inhoud en oppervlakte wordt uitgegaan die zich kan worden berekend voor de vergelijkingsobjecten zou het gebruiksoppervlak van de woning 222 m2 moeten zijn in plaats van 271 m2. Daarvan uitgaande zou de door verweerder berekende prijs per m2 gebruiksoppervlak navenant hoger zijn geweest en de berekende prijzen van de hoofdgebouwen van de vergelijkingsobjecten ruimschoots te boven zijn gegaan. Verweerder heeft ter zitting onweersproken verklaard dat hij het gebruiksoppervlak heeft berekend op basis van de gegevens in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG).
10. Verder heeft eiser ter onderbouwing van zijn standpunt dat de vastgestelde waarde van de woning te hoog is een taxatierapport en een taxatiekaart overgelegd. Het taxatierapport en de taxatiekaart zijn op 18 augustus 2020 opgemaakt door [registertaxateur], registertaxateur. De taxateur herleidt de door hem op (afgerond) € 661.000 bepaalde waarde van de woning uit de verkoopprijzen van drie, ook in [woonplaats] gelegen, vergelijkingsobjecten ([adres 7], [adres 2] en [adres 4]). Gelet op de in het taxatierapport en de taxatiekaart opgenomen gegevens en wat eiser ter zitting over de vergelijkingsobjecten heeft gezegd, zijn de verschillen tussen de vergelijkingsobjecten en de woning niet zó groot dat zij ongeschikt zijn om bij de herleiding van de waarde van de woning uit de verkoopprijzen van de vergelijkingsobjecten (de waardeherleiding) te worden gebruikt. Ook zijn de vergelijkingsobjecten niet zó lang voor of na de waardepeildatum verkocht, dat dit aan het gebruik van de verkoopprijzen als uitgangspunt van de waardeherleiding in de weg zou staan.
11. Bij de waardeherleiding heeft de taxateur van eiser gebruikt gemaakt van aannames betreffende
1e. de ontwikkeling van de waarde van de vergelijkingsobjecten in de periode tussen de verkoopdatum en de waardepeildatum of omgekeerd,
2e. de rekenprijzen per stuk of m2 aan de hand waarvan de taxateur de deelwaarde van de grond en de afzonderlijk in de waardeherleiding betrokken gebouwde delen van de woning en de vergelijkingsobjecten heeft berekend, en
3e. de ligging van de woning en de vergelijkingsobjecten (de “liggingsfactor”) en de kwaliteit, het onderhoud, de luxe, de doelmatigheid en de uitstraling (“KOLDU-factoren”) van de tot de woning en de vergelijkingsobjecten behorende hoofdgebouwen. Onder ‘hoofdgebouw” is in dit verband te verstaan de woning of het vergelijkingsobject, exclusief de grond en de afzonderlijk in de waardeherleiding betrokken gebouwde delen.
De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de door eiser bij de waardeherleiding gebruikte aannames andere eisen te stellen dan die welke aan de door verweerder bij de waardeherleiding gebruikte aannames worden gesteld. Dus moeten de door eiser gebruikte aannames te zijn gebaseerd op in het geding gebrachte marktgegevens. Als eiser de aannames niet met in het geding gebrachte marktgegevens heeft onderbouwd, dient hij zorg te dragen voor inzichtelijkheid van de aannames en de gegevens waarop deze berusten.
12. De taxateur van eiser heeft de onder 11. genoemde aannames niet met in het geding gebrachte marktgegevens onderbouwd. Wel heeft hij, met wat over de aannames in het taxatierapport en de taxatiekaart is vermeld en wat hij daarover ter zitting heeft verklaard, naar het oordeel van de rechtbank zorggedragen voor de inzichtelijkheid van de aannames en de gegevens waarop deze berusten. Bij dit oordeel neemt de rechtbank het volgende in aanmerking.