ECLI:NL:RBMNE:2021:3725
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beslissing WIA-uitkering en verzoek om benoeming onafhankelijk deskundige
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiser had een WIA-uitkering aangevraagd na een ongeval in 2016, waarbij hij een orbita-occipitale condylfractuur had opgelopen. Aanvankelijk werd hij voor 49,81% arbeidsongeschikt verklaard, maar na bezwaar werd dit percentage verhoogd naar 77,03%. Eiser was het niet eens met deze beoordeling en heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van de verweerder.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 11 juni 2021, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft overwogen dat de medische beoordeling door de verzekeringsartsen zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om een onafhankelijk deskundige te benoemen. Eiser voerde aan dat zijn beperkingen niet goed waren ingeschat, maar de rechtbank oordeelde dat de rapportages van de verzekeringsartsen voldoende onderbouwd waren en dat er geen tegenstrijdigheden waren.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing van de verweerder om de WIA-uitkering vast te stellen op 77,03% arbeidsongeschiktheid in stand blijft. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, aangezien er geen aanleiding voor was. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep.