Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 augustus 2021 in de zaak tussen
[eiser] te [woonplaats] , eiser
Inleiding
Waar gaat het over in deze zaak?
Wat vindt de rechtbank?
- op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen,
- geen tegenstrijdigheden bevatten, en
- voldoende begrijpelijk zijn.
“de fysiotherapeut geeft in 2020 aan dat massage alleen heel tijdelijke verlichting geeft, en dat de oefentherapie wel de kracht doet toenemen, maar dat de klachten blijven”. Daarnaast is de fysiotherapeut van mening dat de rugpijn van eiser hem te erg beperkt om zijn werk weer op te pakken. Hoewel het niet de expertise van een fysiotherapeut is om dat te beoordelen, is verweerder het wel met hem eens. Uit het arbeidsdeskundig rapport blijkt dat eiser niet geschikt is voor zijn oude werk. Het gaat in deze WIA-beoordeling dan ook niet om zijn oude werk, maar om de functies waarvan verweerder zegt dat eiser die kan doen.
“iets van de grond kan oprapen”.De rechtbank is het met verweerder eens dat hieruit niet blijkt dat er een beperking opgenomen had moeten worden voor hurken en knielen. Verweerder wijst terecht op de toelichting bij dit beoordelingspunt in de Basisinformatie CBBS4 (het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem, een hulpmiddel voor verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen om de mate van arbeidsongeschiktheid vast te stellen). Hierin staat dat als iemand knielend of hurkend met de handen de grond kan bereiken, er geen beperking aangenomen hoeft te worden. Als voorbeeld wordt daarbij het oprapen van een muntstuk genoemd. Gelet op de bevindingen van [D] , kan de rechtbank het standpunt van verweerder daarom volgen. De beroepsgrond slaagt niet.