ECLI:NL:RBMNE:2021:3902
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening Tozo-uitkering wegens gebrek aan spoedeisend belang
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 11 augustus 2021 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die een uitkering op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) had aangevraagd. Verzoeker had zijn aanvraag voor de maanden maart, april en mei 2020 ingediend, maar deze was door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat verzoeker volgens de Basisregistratie Personen (BRP) niet woonachtig was in Nederland en daarom niet tot de doelgroep van de Tozo behoorde. Hoewel verweerder dit standpunt in het bestreden besluit had verlaten, werd de afwijzing gehandhaafd omdat verzoeker in de genoemde maanden inkomsten had ontvangen die hoger waren dan de voor hem geldende bijstandsnorm.
Verzoeker heeft beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij financiële problemen ondervond en moeite had om in zijn eerste levensbehoeften te voorzien. De voorzieningenrechter overwoog echter dat voor het treffen van een voorlopige voorziening op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) 'onverwijlde spoed' vereist is. In dit geval was er geen sprake van een spoedeisend belang, aangezien het geschil betrekking had op een afgesloten periode in het verleden en er geen acute financiële nood of dreigend faillissement was aangetoond.
De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was om de gevraagde voorziening te treffen en wees het verzoek af. Wel werd verzoeker vrijgesteld van de verplichting tot betaling van het griffierecht wegens betalingsonmacht, omdat hij aannemelijk had gemaakt dat hij niet over voldoende middelen beschikte. De uitspraak heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank niet in een eventueel bodemgeding. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.