ECLI:NL:RBMNE:2021:3991
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Oordeel over de oplegging van een dwangsom wegens het vervoeren van inbrekerswerktuigen in de gemeente Utrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een inwoner van Utrecht, en de burgemeester van de gemeente Utrecht. Eiser was gelast om geen inbrekerswerktuigen te vervoeren of bij zich te hebben op een openbare plaats, met een dwangsom van € 2.500,- per overtreding, tot een maximum van € 10.000,-. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de burgemeester, dat zijn bezwaar tegen het primaire besluit ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting op 28 juli 2021 zijn beide partijen niet verschenen.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht. Eiser was op 28 mei 2020 staande gehouden door de politie en in het bezit van verschillende voorwerpen die als inbrekerswerktuigen konden worden aangemerkt, waaronder een grote schroevendraaier en zwarte werkhandschoenen. Eiser betwistte dat deze voorwerpen bedoeld waren voor inbraak en voerde aan dat het besluit in strijd was met het evenredigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester terecht had geoordeeld dat eiser inbrekerswerktuigen vervoerde en dat de opgelegde dwangsom niet onevenredig was. De rechtbank concludeerde dat het belang van een veilig woon- en leefklimaat voor de inwoners van Utrecht zwaarder woog dan de persoonlijke omstandigheden van eiser.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen ontvingen een afschrift van de uitspraak.