ECLI:NL:RBMNE:2021:4406
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 augustus 2021 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar WIA-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres, die zich op 11 januari 2018 ziekmeldde, ontving tot 24 augustus 2020 twee keer een uitkering op grond van de Wet arbeid en zorg (WAZO). Het UWV heeft in een besluit van 27 augustus 2020 meegedeeld dat eiseres per 24 augustus 2020 geen WIA-uitkering ontvangt, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Dit besluit werd in een later bestreden besluit van 9 maart 2021 gehandhaafd, waarop eiseres beroep instelde.
De rechtbank heeft het beroep behandeld op 25 juni 2021, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde. De rechtbank oordeelde dat het UWV besluiten over arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, mits deze zorgvuldig zijn opgesteld en geen tegenstrijdigheden bevatten. Eiseres voerde aan dat haar beperkingen waren onderschat en dat de medische beoordeling onjuist was. De rechtbank concludeerde echter dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd had dat er geen aanleiding was om meer beperkingen aan te nemen dan vastgesteld.
De rechtbank oordeelde dat de arbeidsdeskundige de geschiktheid van de geduide functies afdoende had gemotiveerd en dat er geen overschrijding was van de belastbaarheid van eiseres op de datum in geding. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen ontvingen een afschrift van de uitspraak.