Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 oktober 2021 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
Procesverloop
Overwegingen
eerstezwangerschap/bevalling, maar vanaf die datum arbeidsongeschikt is ten gevolge van de
tweedezwangerschap. Dat betekent dat eiseres tot 7 november 2018 arbeidsongeschikt was als gevolg een andere ziekteoorzaak dan in de periode vanaf 7 november 2018. Verweerder mocht daarom de periode tot 7 november 2018 niet meetellen bij het bepalen van het tijdvak van 52 weken. Dat – zoals verweerder in zijn reactie van 1 juli 2021 betoogt – de arbeidsongeschiktheid telkens gerelateerd is aan zwangerschaps-/bevallingsklachten, maakt dat niet anders. Het gaat immers om twee verschillende zwangerschappen. De verzekeringsarts heeft in de rapportage van 16 november 2018 niet voor niets onderscheid gemaakt tussen de arbeidsongeschiktheid als gevolg van de eerste zwangerschap/bevalling en de tweede zwangerschap. Uitgaande van 7 november 2018 als eerste arbeidsongeschiktheidsdag, had verweerder de ZW-uitkering van eiseres niet mogen beëindigen per 23 september 2019 omdat zij op 4 juli 2019 meer dan 65% kan verdienen van het loon dat eiseres verdiende voordat zij ziek werd. Op die datum waren immers de 52 weken, vereist voor de toepassing van artikel 19aa, eerste lid van de ZW, nog niet verstreken.