ECLI:NL:RBMNE:2021:4809

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 augustus 2021
Publicatiedatum
8 oktober 2021
Zaaknummer
UTR 21/2054
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag uitkering Tozo 3 wegens inschrijving bij KvK niet op vereiste datum

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het Dagelijks Bestuur Werk en Inkomen Lekstroom. De eiser had een aanvraag ingediend voor een uitkering in het kader van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo 3), maar deze aanvraag werd afgewezen. De reden voor de afwijzing was dat de eiser niet voldeed aan de voorwaarde dat hij op 17 maart 2020 als zelfstandig ondernemer ingeschreven diende te staan in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK). De eiser was pas op 18 maart 2020 ingeschreven, wat leidde tot de conclusie dat hij niet aan de voorwaarden voldeed.

De eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit van 9 februari 2021, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard bij het bestreden besluit van 17 maart 2021. Hierop heeft de eiser beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 13 augustus 2021, die via Skype for Business plaatsvond, heeft de eiser zijn standpunt toegelicht, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door een gemachtigde.

De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat de inschrijvingsdatum bij de KvK bepalend is voor de toekenning van de Tozo 3 uitkering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser pas op 18 maart 2020 was ingeschreven, en dat dit niet in overeenstemming is met de vereisten van de regeling. De rechtbank heeft ook aangegeven dat de eerdere startdatum van de werkzaamheden van de eiser als zelfstandig ondernemer niet relevant is voor de beoordeling van de inschrijvingsdatum. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/2054

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

13 augustus 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

Dagelijks Bestuur Werk en Inkomen Lekstroom, verweerder

(gemachtigde: mr. D. Berkenbosch).

Procesverloop

Bij besluit van 9 februari 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om een uitkering in het kader van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo 3) afgewezen. Volgens verweerder voldoet eiser niet aan de voorwaarde dat hij op 17 maart 2020 als zelfstandig ondernemer stond ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (Kvk).
Eiser is het hier niet mee eens en heeft bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 17 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser is het hier niet mee eens en heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 augustus 2021 via Skype for Business. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende uitleg.
2. Eiser voert aan dat hij aan de voorwaarden voldoet om in aanmerking te komen voor de gevraagde uitkering Tozo 3. Eiser is namelijk op 1 maart 2020 gestart als ZZP-er zelfstandig ondernemer installateur glasvezel én hij staat als zodanig ingeschreven bij de KvK. Dat eiser op 1 maart 2020 als zelfstandig ondernemer is gestart blijkt ook uit zijn facturen. Dat hij door drukte bij de KvK zich pas op 18 maart 2020 heeft kunnen inschrijven, betekent niet dat hij niet aan de voorwaarden voldoet. Eiser vindt steun voor zijn interpretatie van de voorwaarden in de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 26 februari 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:747 en de wijziging van de Tozo-regeling (Staatscourant 2021, 4392).
3. In artikel 2, tweede lid, van de Tozo staat (voor zover relevant) dat één van de voorwaarden om de uitkering Tozo 3 te kunnen krijgen is dat men op 17 maart 2020 als zelfstandige stond ingeschreven in het handelsregister van de KvK.
4. In de Nota van Toelichting hierbij staat dat bedoeld is alleen zelfstandigen die reeds op de dag van de aankondiging van de maatregel, 17 maart 2020, als zodanig werkzaam waren, in aanmerking te laten komen voor bijstand op grond van de Tozo. Om reden van eenvoudige verificatie is dit criterium geformaliseerd in de eis dat de zelfstandige op 17 maart 2020 ingeschreven moet staan in het handelsregister van de KvK.
5. Vaststaat dat eiser pas op 18 maart 2020 stond ingeschreven in het handelsregister van de KvK. Daarmee voldoet eiser niet aan de voorwaarde dat hij op 17 maart 2020 ingeschreven moest staan bij het KvK.
6. Dat eiser al per 1 maart 2020 is gestart met zijn werkzaamheden als zelfstandig is niet bepalend. Bepalend is namelijk de inschrijvingsdatum bij de KvK. Deze voorwaarde is, ook na wijziging van de Tozo-regeling waar eiser naar heeft verwezen, hetzelfde gebleven.
Dat eiser al vóór 17 maart 2020 een afspraak bij de KvK heeft gemaakt om zich in te schrijven, geeft ook geen reden om af te wijken van de voorwaarde. In de Tozo is namelijk geen mogelijkheid opgenomen om van deze voorwaarde af te wijken. Dit wordt ook overwogen in de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waar eiser naar heeft verwezen.
7. Nu eiser niet voldoet aan de voorwaarde dat hij op 17 maart 2020 ingeschreven stond als zelfstandige in het handelsregister van de KvK, heeft verweerder de aanvraag van eiser terecht afgewezen. De vraag of eiser aan de overige voorwaarden voldoet, is dan niet meer relevant.
8. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.J.J.M. Kock, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
13 augustus 2021.
De rechter is verhinderd het proces-verbaal te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.