ECLI:NL:RBMNE:2021:4824

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 oktober 2021
Publicatiedatum
11 oktober 2021
Zaaknummer
AWB - 21 _ 1130
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging bijstandsnorm bij duurzaam gescheiden leven en afstemming van bijstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. J.H.F. de Jong, en het Dagelijks Bestuur Werk en Inkomen Lekstroom, vertegenwoordigd door W. Janssen. Eiser ontving sinds maart 2014 een bijstandsuitkering naar de norm voor gehuwden, maar na het vertrek van zijn echtgenote en drie kinderen naar Somalië, heeft verweerder de bijstandsuitkering van eiser gewijzigd naar de norm voor alleenstaanden. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft besloten dat er geen sprake is van duurzaam gescheiden leven. Eiser heeft onvoldoende onderbouwd dat zijn situatie financieel schrijnend is en dat hij recht heeft op een hogere bijstandsnorm. De rechtbank wijst het beroep ongegrond en verklaart dat de wijziging van de bijstandsuitkering per 21 september 2020 naar de gehuwdennorm van 50% terecht is geweest. Tevens wordt het verzoek om vergoeding van vertragingsschade afgewezen, omdat er geen sprake is van een onrechtmatig besluit.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/1130

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 oktober 2021 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats] , eiser
(gemachtigde: mr. J.H.F. de Jong),
en

Dagelijks Bestuur Werk en Inkomen Lekstroom, verweerder

(gemachtigde: W. Janssen).

Procesverloop

Bij besluit van 5 oktober 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de bijstand van
eiser per 21 september 2020 gewijzigd naar de norm van 50 % voor gehuwden, concreet een
bedrag van € 756,45 per maand.
Bij besluit van 27 januari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 juli 2021 via Skype. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiser en zijn echtgenote ontvingen sinds maart 2014 een bijstandsuitkering naar de norm voor gehuwden. Zij hebben zeven kinderen.
2. Verweerder heeft de bijstandsuitkering van eiser gewijzigd van de gehuwdennorm naar de norm voor een alleenstaande die is gehuwd met een niet rechthebbende partner. Verweerder is daartoe overgegaan, nadat zijn echtgenote en drie nog thuiswonende kinderen per 21 september 2020 zijn vertrokken naar Somalië en zich per die dag hebben laten uitschrijven in de Basisregistratie Personen (BRP). Gelet op artikel 24 van de Participatiewet (Pw) heeft verweerder de hoogte van de bijstand op 50% van de norm voor gehuwden gesteld. Daarbij is verweerder ervan uitgegaan dat tussen eiser en zijn echtgenote sprake is van niet duurzaam gescheiden leven.
3. In beroep verwijst eiser in eerste instantie naar zijn standpunten zoals hij die in bezwaar heeft aangevoerd. De rechtbank is van oordeel dat een enkele verwijzing naar de gronden van bezwaar onvoldoende is om te leiden tot vernietiging van het bestreden besluit, omdat verweerder hier in het bestreden besluit al gemotiveerd op is ingegaan. Het ligt op de weg van eiser om te vermelden op welke gronden verweerder in het bestreden besluit niet of onvoldoende ingegaan is. waar zijn gronden in beroep precies op zien.
Duurzaam gescheiden leven
4. Eiser voert aan dat het feit dat hij niet van plan is te scheiden van zijn echtgenote en dat zij na terugkeer uit Somalië weer bij hem komt wonen geen valide argumenten zijn waarom geen sprake zou zijn van een duurzaam gescheiden leven.
5. Deze beroepsgrond faalt. Volgens vaste rechtspraak [1] leven echtgenoten duurzaam gescheiden, als beiden of één van hen het echtelijk samenleven wil verbreken, waardoor ieder afzonderlijk zijn eigen leven leidt alsof hij niet met de ander gehuwd is en dit door ten minste één van beiden als blijvend is bedoeld. Dit zal moeten blijken uit concrete feiten en omstandigheden. Uit verweerders rapportage van 5 oktober 2020 komt naar voren dat eiser niet de intentie heeft om te gaan scheiden en dat zijn echtgenote naar Somalië is vertrokken om voor haar moeder te zorgen zolang dat nodig is. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat tussen eiser en zijn echtgenote geen sprake is van duurzaam gescheiden leven. Ter zitting is door de gemachtigde van eiser naar voren gebracht dat wel sprake is van duurzaam gescheiden leven, omdat zijn echtgenote niet meer terug zou willen komen naar Nederland. Deze enkele niet onderbouwde stelling ter zitting maakt het vorenstaande niet anders
Artikel 18 van de Pw
6. Eiser voert verder aan dat hij met de helft van een gezinsuitkering niet in zijn levensonderhoud kan voorzien. Er is sprake van een financieel schrijnende situatie. Verweerder had daarom toepassing moeten geven aan artikel 18 van de Pw. Eiser heeft te weinig geld en er is dus geen sprake van het financieel ondersteunen van zijn echtgenote in Somalië.
7. Afstemming van de bijstandsnorm met toepassing van artikel 18, eerste lid, van de Pw geeft inhoud aan één van de uitgangspunten van de Pw, te weten dat de bijstand wordt afgestemd op de feitelijke behoeften in het individuele geval. Volgens vaste rechtspraak [2] , is voor afstemming in die zin slechts plaats in zeer bijzondere situaties. Het is aan eiser om deze bijzondere situatie aannemelijk te maken.
8. Eiser heeft aangevoerd dat hij een huur heeft van ruim € 700 en maar € 349,- huurtoeslag krijgt en dat hij geen geld overhoudt om over te maken naar zijn echtgenote in Somalië. Deze omstandigheden zijn onvoldoende, omdat dit hem niet specifiek onderscheidt van anderen. Verder moet bijstand gericht zijn op de omstandigheden van eiser en dus niet op de situatie van zijn echtgenote in Somalië. Om vast te kunnen stellen of in eisers situatie sprake is van een schrijnende situatie [3] heeft verweerder eiser op 14 december 2020 en op
15 januari 2021 in de gelegenheid gesteld zijn beroep op artikel 18 van de Pw nader te onderbouwen en te motiveren. De gemachtigde heeft ervoor gekozen dat niet te doen.
Verweerder heeft beleid over verzoeken om afstemming van bijstand van bijstandsgerechtigden met een niet rechthebbende [4] partner. Nu eiser niet heeft gereageerd op voornoemd verzoek van verweerder is onbekend wat de omstandigheden van de echtgenote van eiser zijn. Van een situatie als bedoel in artikel 2 van de Beleidsregels is dan ook geen sprake. De beroepsgrond slaagt dus niet.
Conclusie
9. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat verweerder terecht de bijstand van eiser per 21 september 2020 heeft gewijzigd naar de norm van 50 % voor gehuwden.
10. Eiser heeft in beroep verzocht om vergoeding van vertragingsschade en wettelijke rente. Gelet op het hiervoor gegeven oordeel van de rechtbank, is er geen sprake van een onrechtmatig besluit. De rechtbank wijst het verzoek van eiser dan ook af.
11. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.M. Dijksterhuis, rechter, in aanwezigheid van
mr. S. Gena, griffier. De beslissing is uitgesproken op 7 oktober 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het
proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 25 september 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2918, r.o. 4.16.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 17 december 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:4104.
3.Artikel 2 van de Beleidsregels “gehuwden met een niet-rechthebbende partner Werk en Inkomen Lekstroom 2018”.
4.Artikel 1 van de Beleidsregels “gehuwden met een niet-rechthebbende partner Werk en Inkomen Lekstroom 2018”.