ECLI:NL:RBMNE:2021:5082
Rechtbank Midden-Nederland
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen eerdere uitspraak over niet tijdig beslissen op bezwaar door college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 21 juli 2021 uitspraak gedaan op het verzet van de opposant tegen een eerdere uitspraak van 6 november 2020. De opposant had beroep ingesteld omdat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht niet tijdig had beslist op zijn bezwaar. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarop de opposant in verzet ging. Tijdens de zitting op 7 juli 2021 was de opposant aanwezig met zijn gemachtigde, mr. T. van der Weijde, terwijl mr. J. Hillenaar namens het college verscheen.
De rechtbank oordeelde dat de eerdere uitspraak van 6 november 2020 terecht was, omdat er geen twijfel bestond over de uitkomst van de zaak. De rechtbank had de uitspraak destijds gedaan zonder zitting, wat volgens artikel 8:54 van de Awb is toegestaan. De opposant betwistte de juistheid van de eerdere uitspraak en voerde aan dat de brief van 19 juli 2019 van het college wel degelijk een besluit was in de zin van de Awb. Hij stelde dat het college verplicht was om een formeel besluit te nemen op zijn bezwaar.
De rechtbank concludeerde echter dat de opposant geen belanghebbende was, omdat het bouwplan waarvoor hij een vergunning had aangevraagd, ook betrekking had op een ander perceel waar de eigenaar geen toestemming voor had gegeven. Hierdoor kon het bouwplan niet worden verwezenlijkt en was er geen sprake van een aanvraag in de zin van de Awb. De rechtbank verklaarde het verzet ongegrond en handhaafde de eerdere uitspraak, zonder dat er proceskosten werden vergoed.