ECLI:NL:RBMNE:2021:5259

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 oktober 2021
Publicatiedatum
1 november 2021
Zaaknummer
21/1542
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een Wajong-uitkering op basis van nieuwe feiten en omstandigheden

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 1 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. A. Stoel, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. R.M.H. Rokebrand. Eiseres verzocht om herziening van een eerder besluit van het Uwv, waarin haar aanvraag voor een Wajong-uitkering was afgewezen. Eiseres stelde dat er nieuwe feiten en omstandigheden waren die een herbeoordeling rechtvaardigden. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van de Wajong 2015 en de Wajong 2010, waarbij eiseres betoogde dat haar aanvraag op basis van de Wajong 2010 had moeten worden beoordeeld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres in 2009 de diagnose chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS) had gekregen en dat zij in 2014 een aanvraag voor een Wajong-uitkering had ingediend. Het Uwv had deze aanvraag afgewezen op basis van de Wajong 2015, omdat er volgens hen sprake was van arbeidsvermogen. Eiseres had eerder geen hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. In 2020 verzocht eiseres het Uwv om de afwijzing te heroverwegen, maar het Uwv bleef bij zijn eerdere besluit, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren.

De rechtbank oordeelde dat de door eiseres aangevoerde feiten niet als nieuw konden worden aangemerkt, omdat deze al bekend waren tijdens de eerdere procedure. De rechtbank concludeerde dat het Uwv terecht had geoordeeld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herziening van het besluit rechtvaardigden. Bovendien was het verzoek van eiseres om terug te komen op het eerdere besluit evident niet onredelijk. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/1542

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 oktober 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. A. Stoel),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. R.M.H. Rokebrand).

Inleiding

1. Deze zaak gaat over de vraag of het Uwv terecht heeft geweigerd zijn eerdere besluit
om eiseres geen Wajong-uitkering toe te kennen, te herzien.
2. Bij eiseres is in 2009 de diagnose chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS) gesteld. In
november 2013 heeft eiseres een terugval gekregen. Een jaar later heeft ze een aanvraag om een Wajong-uitkering ingediend, die het Uwv op 1 december 2014 heeft ontvangen.
Eerste aanvraag om Wajong-uitkering
3. Het Uwv heeft deze aanvraag beoordeeld aan de hand van de Wajong 2015 en heeft
geconcludeerd dat bij eiseres sprake is van arbeidsvermogen en dat het hebben van arbeidsmogelijkheden niet duurzaam ontbreekt. Daarom heeft het Uwv op 7 januari 2015 besloten eiseres geen Wajong 2015-uitkering toe te kennen. Het bezwaar van eiseres heeft het Uwv bij besluit van 31 augustus 2015 ongegrond verklaard.
4. Eisers heeft beroep ingesteld bij deze rechtbank tegen het weigeringsbesluit omdat zij
vond dat het Uwv haar aanvraag had moeten beoordelen aan de hand van de Wajong 2010. Het beroep is in de uitspraak van 22 februari 2016 [1] ongegrond verklaard. De rechtbank was, kort weergegeven, van oordeel dat het Uwv terecht de Wajong 2015 had toegepast omdat het moment waarop het recht op arbeids- en inkomensondersteuning zou kunnen ingaan ná 1 januari 2015 lag. Eiseres heeft tegen deze uitspraak geen hoger beroep ingesteld.
Verzoek om weigeringsbesluit te heroverwegen
5. Op 22 juli 2020 schrijft eiseres een brief aan het Uwv waarin ze verzoekt de afwijzing
van de Wajong-aanvraag te heroverwegen omdat volgens haar sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden. Zij voegt de beslissing van DUO bij waaruit blijkt dat zij extra studietijd heeft gekregen. Ook wijst ze er op dat [naam school] en/of haar werkgever [bedrijf] geen ziekmelding bij het Uwv hebben gedaan. Daardoor heeft Uwv een verkeerde eerste ziektedag gehanteerd en ten onrechte getoetst aan de Wajong 2015.
Besluiten van het Uwv
6. Bij besluit van 7 september 2020 heeft het Uwv eiseres meegedeeld dat hij bij zijn
afwijzende beslissing van 7 januari 2015 blijft, omdat geen sprake is van nieuwe (medische) feiten en omstandigheden. Het bezwaar van eiseres heeft het Uwv bij zijn besluit van 17 februari 2021 ongegrond verklaard. Volgens het Uwv was de (medische) informatie al bekend in 2014/2015 en is daar rekening mee gehouden. Het verzoek van eiseres kan ook niet worden aangemerkt als een zogenaamde laattijdige aanvraag omdat al eerder een aanvraag is beoordeeld.
Het beroep van eiseres
7. Eiseres heeft tegen het besluit van 17 februari 2021 beroep ingesteld. Eiseres voert aan
dat wel degelijk sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden op grond waarvan het Uwv tot de conclusie had moeten komen dat haar eerste ziektedag 18 november 2013 is (en niet 1 december 2014). Haar aanvraag voldoet aan de voorwaarden van de Wajong 2010 en kan wél worden aangemerkt als een laattijdige aanvraag.
Nadere stukken
8. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend, waarop eiseres in haar brief van
9 augustus 2021 heeft gereageerd.
Zitting
9. De rechtbank heeft het beroep op 20 augustus 2021 met behulp van een beeldverbinding
via Skype op zitting behandeld. Eiseres was daarbij aanwezig, samen met gemachtigde F.S. Boedhoe. Namens het Uwv was zijn gemachtigde Rokebrand aanwezig.

Beoordeling van de rechtbank

10. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is. Eiseres krijgt dus geen gelijk.
De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot die conclusie is gekomen.
Wat wil eiseres bereiken?
11. De kern van deze zaak is dat eiseres wil dat haar Wajong-aanvraag (alsnog) wordt
beoordeeld op grond van de Wajong 2010 in plaats van op grond van de Wajong 2015. Zij verzoekt het Uwv om terug te komen op het weigeringsbesluit van 7 januari 2015.
Het beoordelingskader
12. Het Uwv kan terugkomen op een onherroepelijke beslissing [2] als er sprake is van
nieuwe feiten of veranderde omstandigheden. De bestuursrechter toetst aan de hand van de aangevoerde beroepsgronden of het Uwv zich terecht, zorgvuldig voorbereid en deugdelijk gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn. Als het besluit van het Uwv die toets doorstaat, kan de bestuursrechter alleen nog aan de hand van wat eiseres heeft aangevoerd toetsen of de afwijzing van het verzoek om terug te komen van het eerdere besluit evident onredelijk is. Daarvan zal volgens vaste rechtspraak slechts in uitzonderlijke gevallen sprake zijn. [3]
Geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden
13. Volgens vaste rechtspraak [4] moet het gaan om feiten of omstandigheden die ná het
eerdere besluit zijn voorgevallen, dan wel feiten of omstandigheden die weliswaar vóór het eerdere besluit zijn voorgevallen, maar die niet vóór dat besluit konden worden aangevoerd. Nieuw gebleken feiten zijn ook bewijsstukken van al eerder gestelde feiten of omstandigheden, als deze bewijsstukken niet eerder konden worden overgelegd.
14. De rechtbank volgt het Uwv in het standpunt dat de door eiseres overgelegde
verklaringen niet kunnen worden aangemerkt als nieuw feit of veranderde omstandigheid. Eiseres had deze verklaringen immers kunnen indienen bij haar eerste aanvraag om een Wajong-uitkering of tijdens de bezwaar- en/of beroepsprocedure tegen het weigeringsbesluit van 7 januari 2015. Dat eiseres toen niet wist dat er geen ziekmelding was gedaan, betekent niet dat sprake is van een nieuw feit. De terugval in 2013 was bij het Uwv al bekend en is bij de eerste beoordeling ook meegenomen. Bovendien heeft het Uwv, net als in de vorige procedure, terecht opgemerkt dat niet de eerste ziektedag bepaalt aan welke versie van de Wajong moet worden getoetst, maar de datum van de aanvraag. Het Uwv mocht het verzoek van eiseres dan ook afwijzen met een verwijzing naar zijn eerdere weigeringsbesluit.
Geen evident onredelijk besluit
15. Vervolgens moet de rechtbank beoordelen of het besluit om niet terug te komen van het
besluit van 7 januari 2015 evident onredelijk is. Met wat eiseres heeft aangevoerd, wil zij in feite opnieuw het debat voeren over de juistheid van het besluit van 7 januari 2015. Daarvoor is in deze procedure echter geen plaats (meer), omdat er geen nieuwe feiten en omstandigheden zijn. Ook heeft het Uwv terecht opgemerkt dat geen sprake kan zijn van een laattijdige aanvraag (een eerste te late aanvraag), omdat eiseres al in 2014 een aanvraag heeft ingediend. De rechtbank vindt daarom dat geen sprake is van een evident onredelijk besluit.
Conclusie
16. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door R. in 't Veld, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.H.L. Debets, griffier. De beslissing is uitgesproken op 1 oktober 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De rechter is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Bij partijen bekend onder zaaknummer UTR 15/5266
2.Zie onder rechtsoverweging 4: eiseres heeft geen hoger beroep ingesteld.
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 27 december 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:4270.
4.Zie voetnoot 3.