Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
eiser,
1.Inleiding
2.De standpunten
1) op grond van een afwijkingsbevoegdheid in het bestemmingsplan (binnenplanse afwijkingsbevoegdheid);
2) op grond van een afwijkingsbevoegdheid in het Besluit omgevingsrecht (buitenplanse afwijkingsbevoegdheid sub 2)
3) in andere gevallen, als de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat (buitenplanse afwijkingsbevoegdheid sub 3).
– een omgevingsvergunning op grond van artikel 22, vijfde lid, van de voorschriften van het bestemmingsplan (binnenplanse afwijkingsbevoegdheid [2] ), of
– een omgevingsvergunning via artikel 4, negende lid, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (buitenplanse afwijkingsbevoegdheid sub 2 [3] ).
Eiser stelt zich op het standpunt dat de omgevingsvergunning kan worden verleend via de door hem genoemde afwijkingsbevoegdheden. In beide gevallen is de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing. Volgens eiser heeft verweerder niet tijdig beslist op zijn aanvraag, zodat de omgevingsvergunning van rechtswege is verleend. Eiser vindt dat verweerder de van rechtswege verleende omgevingsvergunning niet tijdig heeft bekendgemaakt.
3.De beoordelingHet beoordelingskader
Het bestuursorgaan moet na ontvangst van een aanvraag om omgevingsvergunning tijdig bezien welke procedure daarop ingevolge de Wabo van toepassing is. De beantwoording van de vraag of op een aanvraag om omgevingsvergunning de reguliere dan wel de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing is, is, gelet op artikel 3.10, eerste lid, van de Wabo afhankelijk van de activiteit die is aangevraagd. Dit betekent dat als de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing is, omdat de aangevraagde activiteit binnen de reikwijdte van de in het bestemmingsplan gegeven afwijkingsbevoegdheid valt, maar niet binnen de daarvoor geldende beslistermijn een besluit op de aanvraag wordt genomen, uit artikel 3.9, derde lid, van de Wabo, gelezen in verbinding met 4:20b, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), volgt dat de omgevingsvergunning van rechtswege is verleend. Daarbij is niet van belang of de aangevraagde activiteit voldoet aan de voorwaarden voor toepassing van de in het bestemmingsplan gegeven afwijkingsbevoegdheid. In dit verband moet de reikwijdte van de bevoegdheid om binnenplans van het bestemmingsplan af te wijken voor een project dus worden onderscheiden van de voorwaarden om toepassing te geven aan de bevoegdheid. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen [6] bestaat na afloop van de volgens de reguliere voorbereidingsprocedure geldende beslistermijn geen mogelijkheid meer om te besluiten of aan die voorwaarden is voldaan. Het voorgaande is in overeenstemming met de bedoeling van de wetgever om tijdige besluitvorming door de bevoegde gezagen te bevorderen (zie onder meer Kamerstukken II 2006/07, 30844, nr. 3, blz. 34-36).
- valt de aangevraagde activiteit onder de reikwijdte van de in het bestemmingsplan gegeven afwijkingsbevoegdheid? Zo nee: valt de aangevraagde activiteit onder de reikwijdte van de in het Besluit omgevingsrecht gegeven afwijkingsbevoegdheid?
- is de omgevingsvergunning van rechtswege verleend?
Valt de aangevraagde activiteit onder de reikwijdte van de in het bestemmingsplan gegeven afwijkingsbevoegdheid?
1. Het is verboden de in het plan begrepen gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan deze gronden gegeven bestemming en met het in of krachtens het plan ten aanzien van het gebruik van deze gronden en bouwwerken bepaalde.(..)5. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatig gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.3.3 Verweerder vindt dat de aanvraag niet onder die afwijkingsbevoegdheid valt, omdat er geen sprake is van een beperking van het meest doelmatig gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. Volgens verweerder kan de woning, als deze niet meer nodig is als bedrijfswoning, ook worden gebruikt als recreatiewoning. De rechtbank begrijpt het standpunt van verweerder zo, dat de tekst ‘indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatig gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd’ niet moet worden aangemerkt als voorwaarde, maar dat daarmee de reikwijdte van de afwijkingsbevoegdheid wordt aangegeven.
- verklaart het bezwaar tegen het besluit van 6 juli 2021 gegrond en herroept het besluit van 6 juli 2021;