Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[eiser], te [woonplaats], eiser
[derde-partij], te [woonplaats].
Rechtbank Midden-Nederland
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 29 september 2021, wordt ingegaan op het verzoek van verweerder om verlenging van de termijn voor het herstellen van gebreken in een bestreden besluit. Dit verzoek volgde op een eerdere tussenuitspraak van 6 augustus 2021, waarin de rechtbank verweerder de gelegenheid bood om binnen zes weken de gebreken te herstellen. Verweerder heeft in een brief van 21 september 2021 om een verlenging van deze termijn verzocht, omdat de aanvraag voor een omgevingsvergunning van eiser nog moest worden voorgelegd aan de welstandscommissie, die door het zomerreces niet eerder in staat was om de aanvraag te beoordelen.
De rechtbank overweegt dat het verzoek om verlenging van de termijn gemotiveerd moet zijn en dat slechts in bijzondere gevallen een verlenging wordt toegestaan. De rechtbank verwijst naar de relevante wetgeving en eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. In dit geval oordeelt de rechtbank dat de omstandigheden rondom de welstandscommissie een bijzonder geval vormen dat een verlenging van de termijn rechtvaardigt. De oorspronkelijk gestelde termijn wordt als te kort ervaren, en een andere beslissing zou waarschijnlijk leiden tot een minder definitieve oplossing van het geschil.
De rechtbank besluit dat verweerder binnen drie weken na verzending van deze tweede tussenuitspraak de gebreken moet herstellen, met inachtneming van de overwegingen uit de eerdere tussenuitspraak. Verdere beslissingen worden aangehouden tot de einduitspraak op het beroep. De uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.