ECLI:NL:RBMNE:2021:5403

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 september 2021
Publicatiedatum
5 november 2021
Zaaknummer
20/4101
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging beslistermijn na tussenuitspraak in bestuursrechtelijke procedure

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 29 september 2021, wordt ingegaan op het verzoek van verweerder om verlenging van de termijn voor het herstellen van gebreken in een bestreden besluit. Dit verzoek volgde op een eerdere tussenuitspraak van 6 augustus 2021, waarin de rechtbank verweerder de gelegenheid bood om binnen zes weken de gebreken te herstellen. Verweerder heeft in een brief van 21 september 2021 om een verlenging van deze termijn verzocht, omdat de aanvraag voor een omgevingsvergunning van eiser nog moest worden voorgelegd aan de welstandscommissie, die door het zomerreces niet eerder in staat was om de aanvraag te beoordelen.

De rechtbank overweegt dat het verzoek om verlenging van de termijn gemotiveerd moet zijn en dat slechts in bijzondere gevallen een verlenging wordt toegestaan. De rechtbank verwijst naar de relevante wetgeving en eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. In dit geval oordeelt de rechtbank dat de omstandigheden rondom de welstandscommissie een bijzonder geval vormen dat een verlenging van de termijn rechtvaardigt. De oorspronkelijk gestelde termijn wordt als te kort ervaren, en een andere beslissing zou waarschijnlijk leiden tot een minder definitieve oplossing van het geschil.

De rechtbank besluit dat verweerder binnen drie weken na verzending van deze tweede tussenuitspraak de gebreken moet herstellen, met inachtneming van de overwegingen uit de eerdere tussenuitspraak. Verdere beslissingen worden aangehouden tot de einduitspraak op het beroep. De uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/4101
tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 september 2021 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. W.M. Janse),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort, verweerder
(gemachtigde: J.A. van Kippersluis).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
[derde-partij], te [woonplaats].

Procesverloop

In de tussenuitspraak van 6 augustus 2021 (de tussenuitspraak) heeft de rechtbank verweerder in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken na verzending van de tussenuitspraak, met inachtneming van hetgeen in de tussenuitspraak is overwogen, de gebreken in het bestreden besluit te herstellen. Voor het verdere procesverloop verwijst de rechtbank naar die tussenuitspraak.
Bij brief van 21 september 2021 heeft verweerder de rechtbank verzocht de in de tussenuitspraak gestelde termijn te verlengen.

Overwegingen

Verweerder heeft zijn verzoek om verlenging van de termijn om de gebreken te herstellen gedaan binnen de oorspronkelijke termijn die de rechtbank hiervoor heeft gesteld in de tussenuitspraak.
Slechts in bijzondere gevallen willigt de rechtbank zo’n verzoek om verlenging van de in de tussenuitspraak gestelde termijn in. Het verzoek om verlenging moet daarom zijn gemotiveerd. De rechtbank verwijst naar de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 8:51a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 april 2010 (ECLI:NL:RVS:2010:BM4478) en 21 september 2011 (ECLI:NL:RVS:2011:BT2162).
De reden waarom verweerder de rechtbank verzoekt om verlenging van de termijn is dat verweerder de aanvraag om een omgevingsvergunning van eiser voor dient te leggen aan de welstandscommissie. De welstandscommissie had, vanwege het zomerreces, geen gelegenheid om de aanvraag van eiser op een eerder moment te bespreken en te beoordelen op een eventuele strijd met de redelijke eisen van welstand.
De rechtbank vindt dit een bijzonder geval dat verlenging van de termijn rechtvaardigt, omdat de oorspronkelijk bepaalde termijn te kort is gebleken en elke andere beslissing van de rechtbank - met name de einduitspraak waarbij verweerder de opdracht krijgt een nieuw besluit te nemen - naar alle waarschijnlijkheid tot een minder finale vorm van geschilbeslechting leidt.
De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep.

Beslissing

De rechtbank:
- stelt verweerder in de gelegenheid om binnen drie weken na verzending van deze tweede tussenuitspraak de gebreken te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in de eerste tussenuitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van mr. T.E.G. van Heukelom, griffier. De beslissing is uitgesproken op 29 september 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
(de griffier is verhinderd de (De rechter is verhinderd
Uitspraak te ondertekenen) de uitspraak te ondertekenen)
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.