ECLI:NL:RBMNE:2021:5860
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de subsidievaststelling op basis van de NOW-1 regeling en de terugvordering van te veel ontvangen voorschotten
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 26 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) over de vaststelling van een subsidie op grond van de NOW-1 regeling. Eiser had een subsidie aangevraagd en ontvangen, maar verweerder heeft deze subsidie verlaagd en een terugvordering van een te veel ontvangen voorschot opgelegd. Eiser was het niet eens met de hoogte van de definitieve vaststelling van de subsidie en heeft beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder de subsidie heeft verlaagd omdat de loonsom in de subsidieperiode lager was dan in de referentiemaand. Eiser voerde aan dat verweerder ten onrechte geen rekening had gehouden met het omzetdalingspercentage. De rechtbank overwoog dat de NOW-1 regeling voorschrijft dat bij een dalende loonsom de subsidie dienovereenkomstig wordt verlaagd, zonder correctie voor omzetverlies. Eiser vroeg om een exceptieve toetsing van de NOW-1 regeling, maar de rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om delen van de regeling buiten toepassing te laten.
De rechtbank concludeerde dat de berekening van de subsidievaststelling door verweerder correct was en dat eiser het verschil tussen het ontvangen voorschot en de definitieve subsidie moest terugbetalen. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.