ECLI:NL:RBMNE:2021:6216
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.R. van Es- de Vries
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslagen parkeerbelasting en legaliteitsbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 december 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen twee naheffingsaanslagen parkeerbelasting die aan eiser zijn opgelegd. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. B. de Jong, betwistte de naheffingsaanslagen, opgelegd door de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, vertegenwoordigd door R. Janmaat. De naheffingsaanslagen waren opgelegd omdat eiser zijn voertuig zonder de verschuldigde parkeerbelasting had geparkeerd op een gefiscaliseerde parkeerplek in Utrecht. Eiser stelde dat er geen sprake was van parkeren in de zin van de Gemeentewet, maar van een overtreding van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV1990), omdat zijn auto deels op het trottoir stond.
De rechtbank oordeelde dat er wel degelijk sprake was van parkeren, aangezien eiser zijn auto gedurende een aaneengeschakelde periode in het parkeervak had geparkeerd. De rechtbank vond dat de naheffingsaanslagen terecht waren opgelegd, omdat eiser niet had voldaan aan de verplichting om parkeerbelasting te betalen. De rechtbank verwierp ook de stelling van eiser dat er sprake was van strijd met het legaliteitsbeginsel, omdat het voor eiser kenbaar was dat hij een parkeerplaats bezet hield waarvoor parkeerbelasting verschuldigd was. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es- de Vries en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.