ECLI:NL:RBMNE:2021:622
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluit tot beëindiging WIA-uitkering en de beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J. Nijssen, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door mr. E.F. de Roy van Zuydewijn. Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder, dat haar met ingang van 2 april 2020 geen recht meer op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toekende. Dit besluit was gebaseerd op de conclusie dat eiseres met ingang van 12 september 2019 minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht, na een herbeoordeling van haar situatie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische en arbeidskundige rapportages waarop verweerder zijn besluit heeft gebaseerd, zorgvuldig tot stand zijn gekomen en geen tegenstrijdigheden bevatten. Eiseres had zich in 2014 ziekgemeld vanwege chronische rugklachten en ontving op dat moment een uitkering op grond van de Werkloosheidswet. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende rekening hebben gehouden met de medische situatie van eiseres en dat er geen nieuwe medische aandoeningen waren vastgesteld die de eerdere beoordeling zouden kunnen ondermijnen.
De rechtbank concludeerde dat de door eiseres aangevoerde klachten en beperkingen niet voldoende waren om aan te nemen dat de medische beoordeling onjuist was. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat het besluit van verweerder om de WIA-uitkering te beëindigen, in stand blijft. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.