ECLI:NL:RBMNE:2021:623

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 februari 2021
Publicatiedatum
18 februari 2021
Zaaknummer
AWB - 19 _ 5067
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wajong-uitkering en overstapmogelijkheden naar Wajong 2010

Op 18 februari 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende de Wajong-uitkering van eiser, die sinds 27 september 1995 een Wajong-uitkering ontvangt. Eiser had op 10 april 2019 een overstap naar de Wajong 2010 aangevraagd, maar het Uwv bepaalde dat zijn recht op arbeidsondersteuning pas zestien weken na de aanvraag ingaat. Eiser was het niet eens met de ingangsdatum van zijn Wajong-uitkering en stelde dat hij eerder op de overstapmogelijkheid had moeten worden gewezen door het Uwv.

De rechtbank overwoog dat de Wajong-uitkering een uitkering op aanvraag is en dat het Uwv niet verplicht is om Wajongers actief te informeren over overstapmogelijkheden. De rechtbank oordeelde dat het aan eiser zelf en zijn begeleiders was om informatie in te winnen over de Wajong 2010. De rechtbank volgde het standpunt van het Uwv dat de beslissing om al dan niet over te stappen aan de Wajonger zelf is en dat de overstap niet altijd gunstig is.

Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat het Uwv terecht had bepaald dat eiser met ingang van 1 juni 2019 recht had op een Wajong-uitkering op basis van de Wajong 2010. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. N.H.J.M. Veldman-Gielen, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/5067

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 februari 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. K.T. Ghaffari),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (het Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. E.F. de Roy van Zuydewijn).

Procesverloop

Bij besluit van 6 juni 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder bepaald dat eiser met ingang van 1 juni 2019 recht heeft op een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering jonggehandicapten 2010 (Wajong 2010).
Bij besluit van 18 oktober 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden via Skype op 13 januari 2021. Eiser is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Feiten en omstandigheden
1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. Eiser ontvangt sinds 27 september 1995 een Wajong-uitkering. Naast deze uitkering heeft eiser inkomsten uit arbeid. Eiser heeft op 10 april 2019 een overstap naar de Wajong 2010 aangevraagd. Vervolgens heeft verweerder de besluiten genomen zoals vermeld onder ‘Procesverloop’.
Grondslag van het bestreden besluit
2. Aan het bestreden besluit heeft verweerder ten grondslag gelegd dat het recht op arbeidsondersteuning met participatiemogelijkheden niet eerder ontstaat dan zestien weken na de dag waarop de aanvraag is ingediend.
Het oordeel van de rechtbank
3. Eiser voert aan dat hij het niet eens is met de ingangsdatum van de Wajong-uitkering op basis van de Wajong 2010. De arbeidsdeskundigen van het Uwv hadden eiser eerder op de hoogte moeten brengen van de overstapmogelijkheid naar de Wajong 2010 en hadden eiser moeten laten weten wat deze nieuwe wet precies voor hem betekent. Als dit wel was gebeurd, dan had de overstap veel eerder kunnen worden aangevraagd door eiser en zou de ingangsdatum van de Wajong-uitkering veel eerder zijn dan 1 juni 2019.
4. De rechtbank stelt voorop dat de Wajong-uitkering een uitkering is op aanvraag. Om een Wajong-uitkering te krijgen, moet er eerst een ‘Beoordeling arbeidsvermogen’ worden aangevraagd.
5. De mogelijkheid om over te stappen naar de Wajong 2010 is bepaald in artikel 8:10 van de Wajong. Op grond van dit artikel heeft een jonggehandicapte die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering geen recht op arbeidsondersteuning. De Wajongers moeten zelf verzoeken om een overstap.
6. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat het Uwv Wajongers niet actief wijst op overstappen, omdat het een ingrijpende wijziging betreft. Bij een overstap eindigt het recht op een uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en begint het recht op arbeidsondersteuning. Deze wijziging is niet vrijblijvend. De overstap is definitief, omdat men na de overstap niet meer terug kan naar de oude situatie. Daarnaast is de overstap niet altijd gunstiger voor de Wajonger. Dit verschilt per geval en in de praktijk is gebleken dat een overstap in veel gevallen juist slechter uitpakt voor de Wajonger. Als de arbeidspositie van de Wajonger in de toekomst wijzigt, is ook niet duidelijk of zijn situatie gunstiger of ongunstiger wordt. De keuze om over te stappen wordt daarom bij de Wajonger gelegd. Verweerder heeft verder verklaard dat het Uwv geen rechtsplicht heeft om te informeren. Hij verwijst hierbij naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 29 mei 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1708.
7. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat het Uwv niet verplicht is om Wajongers actief te wijzen op de overstapmogelijkheid naar de Wajong 2010. Dat verweerder eiser niet nadrukkelijk heeft gewezen op die mogelijkheid kan niet worden aangemerkt als een bijzondere omstandigheid. Het had naar het oordeel van de rechtbank op de weg van eiser gelegen om informatie in te winnen over de Wajong 2010 en de overstapmogelijkheden. De rechtbank merkt hierbij op dat eiser begeleiders heeft. Het is daarom ook aan de begeleiders van eiser om hier alert op te blijven. Het feit dat medewerkers van het Uwv in individuele contacten eiser hierop niet gewezen hebben, maakt ook niet dat er sprake is van bijzondere omstandigheden en er strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel. Dit kan dan ook niet aan het Uwv toegerekend worden. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie
8. Gelet op het voorgaande heeft verweerder terecht bepaald dat eiser met ingang van 1 juni 2019 recht heeft op een Wajong-uitkering op grond van de Wajong 2010.
9. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.H.J.M. Veldman-Gielen, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Belhadi, griffier. De beslissing is uitgesproken op 18 februari 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.