ECLI:NL:RBMNE:2021:6379
Rechtbank Midden-Nederland
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens ontbrekende machtiging
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 10 december 2021 uitspraak gedaan op het verzet van mr. [A], die veronderstellenderwijs handelt namens [opposant]. Het verzet is gericht tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank van 28 april 2021, waarin het beroep van [opposant] niet-ontvankelijk werd verklaard omdat er geen machtiging was overgelegd bij het beroepschrift. De rechtbank heeft de zitting op 29 oktober 2021 via een Skypeverbinding gehouden, waarbij de opposant zelf niet aanwezig was, maar zijn gemachtigde wel. De verweerder, de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en Hoogheemraadschap Utrecht, was afwezig met bericht van verhindering.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de machtiging die bij het beroepschrift was ingediend niet toereikend was. Ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank heeft mr. [A] geen geldige machtiging kunnen overleggen. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen twijfel was over de uitkomst van de zaak, waardoor zij de uitspraak zonder zitting kon doen op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft ook het verzoek van de opposant om een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn afgewezen, omdat de periode tussen de indiening van het beroepschrift en de uitspraak in de verzetsprocedure niet meer dan anderhalf jaar bedroeg.
De rechtbank heeft uiteindelijk het verzet ongegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak in stand blijft. De beslissing is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.