Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 oktober 2021 in de zaak tussen
[eiser], te [woonplaats], eiser
Inleiding
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft eiser, geboren in 2001, een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend na een periode van stage en werk. De aanvraag werd op 9 april 2020 door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) afgewezen, waarna eiser bezwaar maakte. Dit bezwaar werd op 17 december 2020 ongegrond verklaard, wat leidde tot het indienen van beroep door eiser. Tijdens de zitting op 22 juli 2021, die via Skype plaatsvond, werd eiser bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. J.H.F. de Jong, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. E. Witte.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor een Wajong-uitkering. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft een sociaal-medische beoordeling uitgevoerd en geconcludeerd dat eiser, ondanks zijn complexe psychische problematiek, over voldoende arbeidsvermogen beschikt. Eiser heeft geen medische informatie overgelegd die de beoordeling van de verzekeringsarts zou kunnen weerleggen. De rechtbank heeft ook de argumenten van eiser over zijn basale werknemersvaardigheden verworpen, aangezien hij in staat was om zijn school af te ronden en stage te lopen, wat wijst op een zekere mate van functioneren binnen een arbeidsorganisatie.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het beroep ongegrond is en heeft het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink en is openbaar gemaakt op 14 oktober 2021. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.