ECLI:NL:RBMNE:2021:87
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Italië en meerderjarigheid eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 januari 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. L.M. Ligtvoet-van Tuijn, in beroep ging tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. H. Ibrahim, om zijn asielaanvraag niet in behandeling te nemen. De rechtbank oordeelde dat Italië op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag, omdat de eiser daar eerder een aanvraag had ingediend en de Italiaanse autoriteiten met een claimakkoord hadden ingestemd. De eiser betwistte de juistheid van dit claimakkoord en voerde aan dat hij meerderjarig was, maar de rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris terecht had aangenomen dat de eiser meerderjarig was op basis van de registratie in Italië en de resultaten van een leeftijdsschouw. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet had aangetoond dat zijn geregistreerde geboortedatum onjuist was.
Daarnaast voerde de eiser aan dat hij bij terugkeer naar Italië het risico liep op een behandeling in strijd met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, maar de rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris zich op het interstatelijk vertrouwensbeginsel mocht baseren en dat de eiser niet had aangetoond dat Italië hem geen bescherming zou bieden. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de asielaanvraag van de eiser niet in behandeling hoefde te worden genomen en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.