ECLI:NL:RBMNE:2021:925

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 maart 2021
Publicatiedatum
8 maart 2021
Zaaknummer
AWB - 20 _ 391
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en geschiktheid voor werk na herbeoordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die arbeidsongeschikt was verklaard, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had zich ziekgemeld vanwege psychische klachten en was in 2015 voor 100% arbeidsongeschikt geacht. Na een herbeoordeling in 2019, waarbij eiseres voor 49,17% arbeidsongeschikt werd geacht, heeft zij bezwaar gemaakt tegen het besluit van de verweerder. De rechtbank heeft het procesverloop en de argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen. Eiseres voerde aan dat haar beperkingen niet goed waren ingeschat en dat er meer beperkingen moesten worden aangenomen ten aanzien van haar functioneren in de werksituatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts zorgvuldig te werk is gegaan en dat de medische rapportages voldoende onderbouwd waren. Eiseres heeft niet met medische stukken aangetoond dat de beoordeling van de verzekeringsarts onjuist was. De rechtbank concludeert dat de besluiten van de verweerder terecht zijn en dat eiseres met ingang van 8 mei 2019 meer arbeidsgeschikt is dan voorheen. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/391

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 maart 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M. Kuiper),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: W.A. Postma).

Procesverloop

Bij besluit van 15 mei 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder bepaald dat eiseres met ingang van 8 mei 2019 meer arbeidsgeschikt is dan voorheen. Eiseres is voor 49,17% arbeidsongeschikt geacht.
Bij besluit van 17 december 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden via Skype op 19 januari 2021. Eiseres verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Feiten en omstandigheden
1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. Eiseres was werkzaam als adviseur particuliere relaties bij ABN AMRO Bank N.V. gedurende 24 uur per week. Op 2 september 2013 heeft zij zich ziekgemeld vanwege psychische klachten. Per einde wachttijd is eiseres op 31 augustus 2015 voor 100% arbeidsongeschikt geacht, omdat er sprake was van een situatie van geen benutbare mogelijkheden. Ten tijde van de professionele herbeoordeling op 12 januari 2017 was er opnieuw sprake van een situatie van geen benutbare mogelijkheden. Op 14 februari 2019 heeft de ex-werkgever van eiseres verzocht om een herbeoordeling. In 2019 heeft er een herbeoordeling plaatsgevonden. Vervolgens heeft verweerder de besluiten genomen zoals vermeld onder ‘Procesverloop’.
Het geschil
2.1
Aan het bestreden besluit heeft verweerder ten grondslag gelegd dat er geen sprake meer is van een situatie van geen benutbare mogelijkheden. Wel is er sprake van verminderde functionele mogelijkheden. Eiseres wordt voor 49,17% arbeidsongeschikt geacht. Daarbij heeft verweerder zich gebaseerd op medische en arbeidskundige rapportages.
2.2
Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit en heeft in beroep – samengevat weergegeven – het volgende aangevoerd. Eiseres is het niet eens met de medische beoordeling. Zij voert aan dat ze beperkt dient te worden voor het verrichten van schoonmaakhandelingen, op verschillende punten met betrekking tot het persoonlijk en sociaal functioneren, met betrekking tot dynamische en statische houdingen en dat zij beperkt is voor het werken in ploegendiensten en in warme omstandigheden.
2.3
Verweerder ziet geen reden om de functionele mogelijkhedenlijst te herzien en blijft bij het bestreden besluit.
Beoordelingskader
3. De rechtbank overweegt dat verweerder besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapportages van verzekeringsartsen, wanneer deze op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en voldoende begrijpelijk zijn. De rapporten en de daarop gebaseerde besluiten zijn in beroep wel aanvechtbaar. Het is echter aan de eisende partij om aan te voeren (en zo nodig aannemelijk te maken) dat de rapportages niet aan de genoemde eisen voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is. Dit kunnen ook niet medisch geschoolden doen, maar voor het aannemelijk maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in beginsel een rapport van een arts noodzakelijk. Hoe een uitkeringsgerechtigde zijn klachten ervaart, is geen reden om aan te nemen dat de medische beoordeling van verweerder onjuist is.

Het oordeel van de rechtbank

Zorgvuldigheid

4. Naar het oordeel van de rechtbank is het onderzoek voldoende zorgvuldig uitgevoerd. De primaire verzekeringsarts heeft eiseres psychisch onderzocht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft dossieronderzoek verricht en was aanwezig bij de hoorzitting. Ook heeft zij eiseres psychisch onderzocht. Ze heeft alle beschikbare medische informatie meegewogen bij haar oordeel, waaronder informatie van de behandelend sector. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 5 december 2019 eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe ze tot haar oordeel is gekomen.
Medische beoordeling
5. Eiseres voert aan dat de medische beoordeling onjuist is, omdat haar beperkingen zijn onderschat. Eiseres voert aan dat zij beperkt moet worden ten aanzien van het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden als gevolg van haar dwanghandelingen. Er zijn ook onterecht geen beperkingen aangenomen ten aanzien van de items geen afleiding door activiteiten van anderen, geen hoog handelingstempo bij complexe taken, werk waarin meestal weinig tot geen contact is met klanten en werk waarin meestal weinig tot geen direct is met patiënten. Daarnaast voert eiseres aan dat zij bij warm weer kortademig is en transpireert als gevolg van haar obesitas. Door haar obesitas heeft zij ook enkel-, knie- en rugklachten. De schouderklachten zijn chronisch. Er dienen beperkingen aangenomen te worden ten aanzien van dynamische en statische handelingen als gevolg van energetische beperkingen. Het staan en lopen, reiken, frequent reiken, buigen, traplopen en klimmen moet beperkt worden. Deze activiteiten kosten allemaal energie en zijn knie-, schouder-, en rugbelastend. Er moet ook een beperking worden aangenomen ten aanzien van ploegendiensten, omdat dit een verstoring van het dag- en nachtritme oplevert en nadelig is voor eiseres’ hypertensie. Ook is eiseres beperkt voor avondwerk.
Schoonmaakwerkzaamheden
6. In het rapport van 5 november 2019 concludeert de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat een beperking ten aanzien van dwanghandelingen inzake schoonmaken niet aan de orde is. Uit het dagverhaal en de verkregen toelichting tijdens de hoorzitting blijkt namelijk dat eiseres weinig doet in het huishouden en veel hulp heeft. In het rapport van 24 maart 2020 licht de verzekeringsarts bezwaar en beroep nog toe dat de onbedwingbare neiging tot schoonmaken ontbreekt.
7. De rechtbank overweegt dat eiseres niet met medische stukken heeft onderbouwd dat het oordeel van de verzekeringsarts bezwaar en beroep onjuist is. De rechtbank kan op zich de gedachtegang dat een terugval mogelijk is bij het uitoefenen van schoonmaakwerkzaamheden begrijpen, maar het feit dat eiseres een dwangstoornis heeft gehad, betekent niet zonder meer dat zij, enkel vanwege haar vrees, daardoor beperkt moet worden voor schoonmaakwerkzaamheden. Zij is in het verleden hiervoor behandeld en de verzekeringsartsen van verweerder hebben hierover overwogen dat niet langer een onbedwingbare dwang aanwezig is bij eiseres. Het is hun medisch oordeel dat een beperking voor schoonmaakwerkzaamheden daarom niet nodig is. Het ligt dan op de weg van eiseres om, met bijvoorbeeld medische stukken van haar behandelaars, aan te tonen dat dit niet klopt of dat de kans op een terugval aannemelijk is. Dit heeft eiseres niet gedaan. Eiseres heeft hiermee niet aangetoond dat de kwetsbaarheid voor schoonmaakwerkzaamheden als zodanig bestaat. Haar eigen vrees, hoewel begrijpelijk, is daarvoor onvoldoende. De beroepsgrond slaagt niet.
Afleiding door anderen
8. De verzekeringsarts bezwaar en beroep concludeert dat een beperking ten aanzien van afleiding door anderen niet aan de orde is, omdat dit al wordt ondervangen door de beperking ten aanzien van storingen en onderbrekingen. In het rapport van 24 maart 2020 licht de verzekeringsarts bezwaar en beroep toe dat het item ‘geen afleiding door activiteiten door anderen’ ziet op de definitie dat de werknemer zich moet kunnen afsluiten van externe prikkels. Tijdens de hoorzitting is echter niet gebleken dat eiseres afleidbaar is door de aanwezigen of het verkeerslawaai van buiten. Tijdens de hoorzitting was sprake van een goede concentratie en kon eiseres bij herhaling van vragen zich blijven concentreren op de kern van de zaak. Daarnaast is van concentratieproblemen in een toch stresserende setting als een hoorzitting volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet gebleken.
9. De rechtbank kan de bevindingen en conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep goed volgen. De rechtbank overweegt dat het de specifieke deskundigheid van verzekeringsartsen is om gezondheidsklachten om te zetten in arbeidsbeperkingen. De items ‘geen afleiding door activiteiten door anderen’ en ‘een werksituatie zonder veelvuldige storingen en onderbrekingen’ verschillen zoals eiser terecht stelt inderdaad van elkaar, maar dit betekent niet dat er, omdat er een beperking is ten aanzien van storingen en onderbrekingen, ook direct een beperking ten aanzien van het werken zonder veelvuldige storingen en onderbrekingen moet worden aangenomen. De beroepsgrond slaagt niet.
Hoog handelingstempo
10. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is een beperking ten aanzien van hoog handelingstempo inclusief complexe taken niet aan de orde. Tijdens het onderzoek bij de primaire verzekeringsarts en tijdens de hoorzitting is niet gebleken dat er bij eiseres sprake was van een trage reactie, dan wel afgenomen alertheid. Daarnaast wordt een hoog handelingstempo reeds ondervangen door het feit dat eiseres is aangewezen op een voorspelbare werksituatie, dan wel dat zij niet kan inspelen op sterk wisselende uitvoeringsomstandigheden. Daarmee wordt ook tegemoetgekomen aan de aanwezigheid van ADHD. In het rapport van 24 maart 2020 licht de verzekeringsarts bezwaar en beroep nog toe dat er alleen een beperking wordt aangenomen voor het item hoog handelingstempo, wanneer eiseres beperkt of in het geheel niet in staat is om een hoog handelingstempo te realiseren, afhankelijk van de complexiteit van de taken. Tijdens de hoorzitting maakte eiseres volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet de indruk dat zij niet in staat is om complexe taken uit te voeren. Ze maakte een weerbare, kritische indruk en reageerde alert en consequent op vragen.
11. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende rekening gehouden met de beperkingen van eiseres. Het is de specifieke deskundigheid van verzekeringsartsen om gezondheidsklachten om te zetten in arbeidsbeperkingen. De verzekeringsarts heeft inzichtelijk en overtuigend beargumenteerd waarom er vanuit medisch oogpunt geen beperking dient te worden aangenomen ten aanzien van het item hoog handelingstempo. Eiseres heeft tegen de medische beoordeling van de verzekeringsarts bezwaar en beroep niets ingebracht wat zorgt voor twijfel hieraan. De beroepsgrond slaagt niet.
Conflicthantering/patiëntencontact
12. Een beperking ten aanzien van patiëntencontact is volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep reeds ondervangen door de beperking op het item conflicthantering. Eiseres voert daartegen aan dat deze beperking langdurig contact met patiënten of hulpbehoevenden echter niet uitsluit. Dit is juist, maar eiseres heeft niet met medische informatie aannemelijk gemaakt dat zij beperkt zou moeten zijn ten aanzien van patiëntencontact. De rechtbank volgt eiseres daarom niet in haar stelling dat er ook een beperking dient te worden aangenomen ten aanzien van patiëntencontact. Door een beperking op het item conflicthantering wordt namelijk al vermeden dat eiseres in situaties terecht komt die zij moet vermijden. De beroepsgrond slaagt niet.
Fysieke omgevingseisen
13. De geclaimde beperkingen voor hitte interpreteert de verzekeringsarts bezwaar en beroep als een subjectieve beleving, waardoor er geen beperkingen worden aangenomen op het item fysieke omgevingseisen. Daarnaast gaf eiseres in april 2019 aan dat zij geen hinder ondervindt van haar overgewicht. In het rapport van 24 maart 2020 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep nog toegelicht dat hitte geen kenmerkende functiebelasting is in één van de geduide functies.
14. De rechtbank kan de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgen. Daarnaast heeft eiseres niet met medische stukken onderbouwd dat er beperkingen aangenomen moeten worden ten aanzien van fysieke omgevingseisen. Aan de manier waarop eiseres zelf haar klachten ervaart kan, hoe vervelend ook, in de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling geen doorslaggevende betekenis toekomen. De beroepsgrond slaagt niet.
Enkel-, knie-, rug- en schouderklachten
15. De verzekeringsarts concludeert dat de knieklachten nooit geobjectiveerd zijn en de enkelklachten niet aan de orde zijn geweest. De gewrichtsklachten nemen toe onder invloed van psychische spanning. Nadere beperkingen ten aanzien van dynamische en statische houdingen zijn niet aan de orde, omdat er geen voorschot wordt genomen op beperkingen die vanwege obesitas zouden kunnen ontstaan. De geclaimde beperkingen zijn volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet medisch objectiveerbaar, maar het gevolg van overbelasting. Ook de schouderklachten zijn het gevolg van overbelasting tijdens de ziekmelding.
16. De rechtbank stelt vast dat er beperkingen zijn aangenomen voor het tillen, dragen, lichte en zware voorwerpen hanteren tijdens werk, lopen en staan tijdens het werk. Anders dan eiseres stelt, ziet de rechtbank geen aanleiding om te concluderen dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de beperkingen van eiseres. Het is de specifieke deskundigheid van verzekeringsartsen om gezondheidsklachten om te zetten in arbeidsbeperkingen. Dat eiseres haar klachten en beperkingen ernstiger inschat, weegt niet op tegen het medisch oordeel van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De beroepsgrond slaagt niet.
Ploegendienst
17. De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunt dat er een beperking moet worden aangenomen ten aanzien van het werken in ploegendienst. Omdat er al een beperking is aangenomen voor nachtwerk is een beperking ten aanzien van het werken in ploegendienst grotendeels ondervangen. Door de beperking voor nachtwerk komen namelijk alleen functies met bijvoorbeeld ochtend- en avonddiensten voor eiseres in aanmerking. Eiseres heeft niet met medische informatie onderbouwd dat zij ook niet in staat is om in dergelijke ploegendienst te werken. De beroepsgrond slaagt niet.
Arbeidskundige beoordeling
18. Tegen de arbeidskundige beoordeling heeft eiseres verder geen specifieke beroepsgronden naar voren gebracht, anders dan dat de arbeidskundige beoordeling niet juist is. Nu de medische gronden niet slagen en de rechtbank de medische beoordeling als uitgangspunt neemt, bestaat er geen aanleiding om te twijfelen aan de geschiktheid van de geduide functies. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in zijn rapport van 10 december 2019 per functie heeft gemotiveerd waarom de belastbaarheid van eiseres niet wordt overschreden.
Conclusie
19. Verweerder heeft terecht bepaald dat eiseres met ingang van 8 mei 2019 meer arbeidsgeschikt is dan voorheen.
20. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Belhadi, griffier. De beslissing is uitgesproken op 2 maart 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.