ECLI:NL:RBMNE:2022:105
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WIA-uitkering na herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de WIA-uitkering van eiseres na een herbeoordeling door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres, die als medisch secretaresse werkte, had zich op 7 december 2011 ziek gemeld vanwege psychische klachten. Na twee jaar ziekte ontving zij vanaf 4 december 2013 een WIA-uitkering, gebaseerd op een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Echter, na een herbeoordeling op 30 oktober 2020, concludeerde het UWV dat eiseres vanaf 31 december 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de beëindiging van haar uitkering. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het UWV verklaarde dit bezwaar ongegrond op 21 mei 2021.
Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank, die de zaak op 13 december 2021 via Skype heeft behandeld. Tijdens de zitting voerde eiseres aan dat haar klachten en beperkingen waren onderschat en verwees naar verschillende medische stukken ter onderbouwing. De rechtbank oordeelde echter dat de verzekeringsartsen van het UWV zorgvuldig hadden gehandeld en dat hun rapporten aan de vereisten voldeden. De rechtbank concludeerde dat de FML (Functionele Mogelijkhedenlijst) van 23 april 2021 correct was en dat de arbeidsdeskundige voldoende had gemotiveerd dat de geduide functies binnen de aangenomen beperkingen van eiseres vielen.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres 21,71% was, wat onder de vereiste 35% ligt om voor een WIA-uitkering in aanmerking te komen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en zij kreeg geen gelijk in deze zaak. De rechtbank adviseerde eiseres om een melding van toegenomen arbeidsongeschiktheid te doen bij het UWV als haar gezondheid na 31 december 2020 verslechterde, onderbouwd met medische stukken.