In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 11 maart 2022, hebben eisers, ouders van een negenjarige zoon met autisme en een verstandelijke beperking, beroep ingesteld tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwegein om een persoonsgebonden budget (pgb) te verlengen en uit te breiden. In het primaire besluit van 26 maart 2021 was een maatwerkvoorziening in de vorm van zorg in natura toegekend voor vier tot zes uur per week, maar de verlenging en uitbreiding van het pgb werd geweigerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers procesbelang hebben bij een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit, ondanks dat verweerder stelde dat er geen pgb meer kon worden toegekend vanwege een CIZ-indicatie die aan hun zoon was verleend.
De rechtbank heeft overwogen dat verweerder voldoende onderzoek heeft gedaan naar de hulpvraag van de zoon en de opgroei- en opvoedingsproblemen. De rechtbank oordeelt dat de zorg verleend door de tante van de jongen niet van voldoende kwaliteit en niet doeltreffend is, en dat professionele hulp effectiever is. Eisers hebben niet aannemelijk gemaakt dat de zorg door de tante meer passend is dan professionele begeleiding. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de coronapandemie geen gegronde reden was voor het niet voldoen aan de voorwaarden voor het pgb, en dat eisers onvoldoende hebben aangetoond dat zij aan de voorwaarden voor een evenredige verdeling van de taken in het gezin hebben voldaan.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij heeft geconcludeerd dat de weigering van de verlenging en uitbreiding van het pgb door verweerder terecht was. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.