ECLI:NL:RBMNE:2022:1199
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ZW-uitkering van eiseres na medische en arbeidskundige beoordeling door het Uwv
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 2 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. L.J.T. Hoksbergen, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. C.W.P. van den Berg. Eiseres had zich op 30 mei 2019 ziekgemeld en ontving een ZW-uitkering. Het Uwv beëindigde deze uitkering per 6 juli 2020, omdat eiseres volgens hen in staat was om meer dan 65% van haar eerdere loon te verdienen. Eiseres was het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het Uwv.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om de verzekeringsarts bezwaar en beroep van het Uwv de gelegenheid te geven een toelichting te geven op de medische beoordeling. Eiseres voerde aan dat haar klachten en beperkingen waren onderschat, met name met betrekking tot het werken met een computer en andere fysieke activiteiten. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn beoordeling voldoende had gemotiveerd en dat de door eiseres aangedragen beperkingen niet waren onderbouwd met nieuwe medische stukken.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep van eiseres ongegrond is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de arbeidskundige beoordeling van het Uwv correct was en dat de functies die aan eiseres waren toegewezen, in overeenstemming waren met haar belastbaarheid. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar gemaakt.