Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
‘De werknemersorganisaties verbinden zich gedurende de tijd, dat de bepalingen van deze cao van kracht zijn, bij de leden van de deelnemende werkgeversorganisaties geen actie te voeren en geen stakingen toe te passen welke beogen wijziging te brengen in deze overeenkomst’.
‘Vergoeding reisuren’:
‘Fusie, reorganisatie, sluiting bedrijf of bedrijfsonderdeel en technische vernieuwing’) is bepaald dat de werkgever een voorgenomen fusie-, reorganisatie- of sluitingsbesluit dat tot een wijziging in de organisatie leidt waarbij meer dan 10% van het personeel - door
‘hetzij functiewijziging en/of functiebeëindiging’- is betrokken (of waarbij voor de helft van het personeel van een afdeling de functie wijzigt of wordt beëindigd) zal voorleggen aan de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. De gevolgen van het voorgenomen besluit dient de werkgever te bespreken met de werknemersorganisaties en het medezeggenschapsorgaan. Het derde lid van dat artikel 62 bepaalt:
‘Inzake de gevolgen die voor werknemers of een aantal werknemers in verband met fusies, sluiting bedrijf of bedrijfsonderdeel zijn te verwachten, zal de werkgever in overleg met de werknemersorganisaties, de OR c.q. de PVT een sociaal plan opstellen. (-) Een model ‘Aandachtspunten’ sociaal plan is te vinden in aanhangsel 4 bij deze cao.’In dat aanhangsel zijn, voor het geval bij een
‘ingrijpende verandering van de personeelsorganisatie (-) de wederzijdse behoefte aan een Sociaal Plan naar voren(komt
), gericht op een aanvaardbare begeleiding van werknemers die ontslagen zullen worden’, enkele
‘Aandachtspunten van algemene aard’(zoals het instellen van een begeleidings- en beroepscommissie en het opnemen van een hardheidsclausule) en een aantal
‘Aandachtspunten voor speciale regelingen’(onder andere van financiële aard) geformuleerd.
‘Uiteraard zal’, zo vermeldt het aanhangsel,
‘de invulling van het plan altijd op de individuele situatie van de werknemer(s) en de werkgevers moeten worden toegespitst’.
‘maatwerkoplossingen’wilde zoeken, heeft zij zich begin februari 2022 alsnog bereid verklaard met FNV te overleggen over een collectieve regeling van de gevolgen van de verhuizing. Op 15 februari 2022 heeft [eiseres] aan FNV een concept sociaal plan voorgelegd. Daarin was (voor ‘blijvers’) onder meer - naast een
‘Blijfwerkentoteind2022bonus’- een reistijdregeling opgenomen waarin aansluiting was gezocht bij het bepaalde in artikel 33 van de cao, en (voor ‘vertrekkers’) in een
‘externe herplaatsingsregeling’met terugkeermogelijkheid (van een jaar) voorzien. Hierover is met FNV geen overeenstemming bereikt, met name omdat FNV een vertrekregeling en ontslagvergoeding eiste voor de werknemers van wie de reistijd door de wijziging van de standplaats een uur of meer voor een enkele reis (te rekenen vanaf het woonadres van de werknemer) zou gaan bedragen. [eiseres] wilde geen afspraken maken over een collectieve vertrekregeling, omdat het personeel het werk in [plaatsnaam 2] kan voortzetten.
3.De vordering en het daartegen gevoerde verweer
‘recht voor machtsuitoefening’gaat. De acties vallen daarmee niet onder artikel 6, aanhef en onder 4 van het Europees Sociaal Handvest (ESH). [eiseres] meent een redelijk voorstel te hebben gedaan om de gevolgen op te vangen die de verhuizing naar [plaatsnaam 2] voor de werknemers heeft.
4.De beoordeling van het geschil
betreffende(-) een collectieve arbeidsovereenkomst’ in dit geval, waarin aan de vordering tot beëindiging van de staking mede ten grondslag is gelegd dat FNV de cao niet naleeft, voldoende ruimte laat voor behandeling (als een aardvordering) en beslissing door de kantonrechter.