ECLI:NL:RBMNE:2022:1340
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van een woning in Emmeloord
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waarde van een woning in Emmeloord. De eiser, eigenaar van de woning, was het niet eens met de door de heffingsambtenaar van de gemeente vastgestelde WOZ-waarde van € 197.000,- voor het belastingjaar 2021, welke was gebaseerd op de waardepeildatum van 1 januari 2020. Eiser stelde dat de waarde te hoog was en bepleitte een lagere waarde van € 172.000,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog was vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat er een informatieachterstand was ontstaan, omdat de heffingsambtenaar niet de benodigde gegevens had verstrekt die ten grondslag lagen aan de vastgestelde waarde. Dit betreft onder andere de indexeringspercentages en de onderbouwing daarvan. De rechtbank concludeerde dat de informatieachterstand in beroep niet was hersteld, waardoor het beroep gegrond werd verklaard. De rechtbank stelde de WOZ-waarde uiteindelijk schattenderwijs vast op € 190.000,-, en vernietigde de eerdere uitspraak op bezwaar. Tevens werd de heffingsambtenaar veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiser en het griffierecht.