ECLI:NL:RBMNE:2022:1342
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van een woning en de vaststelling van de onroerendezaakbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waarde van een woning in Ankeveen. De eiser, eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen de door de heffingsambtenaar van de gemeente vastgestelde WOZ-waarde van € 916.000,- voor het belastingjaar 2021, welke was gebaseerd op de waardepeildatum van 1 januari 2020. De eiser stelde dat de waarde te hoog was en bepleitte een lagere waarde van € 839.000,-. De rechtbank heeft de zaak behandeld tijdens een online zitting op 24 februari 2022, waarbij de eiser aanwezig was, maar de verweerder niet. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar niet voldoende bewijs had geleverd om de vastgestelde waarde te onderbouwen. De rechtbank vond dat de taxatiematrix die door de verweerder was ingediend, niet aannemelijk maakte dat de WOZ-waarde niet te hoog was. De rechtbank wees op inconsistenties in de grondprijzen en de waardering van de bijgebouwen, wat leidde tot twijfels over de vastgestelde waarde. Uiteindelijk heeft de rechtbank de WOZ-waarde van de woning vastgesteld op € 845.000,- en de aanslag onroerendezaakbelastingen dienovereenkomstig verminderd. Tevens werd bepaald dat de verweerder het griffierecht van € 49,- aan de eiser moest vergoeden.