ECLI:NL:RBMNE:2022:1441

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 maart 2022
Publicatiedatum
15 april 2022
Zaaknummer
UTR 21/4223
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering na ongeval

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de mate van arbeidsongeschiktheid en de toekenning van een WIA-uitkering. Eiser, die als vrachtwagenchauffeur werkte, had een loongerelateerde WGA-uitkering aangevraagd na een ongeval dat leidde tot zijn arbeidsongeschiktheid. In het primaire besluit van 8 april 2021 werd eiser een arbeidsongeschiktheidspercentage van 40,20% toegekend. Eiser maakte bezwaar tegen dit besluit, waarna het UWV het bezwaar gegrond verklaarde en het percentage verhoogde naar 45,82%. Ondanks deze verhoging bleef de hoogte van de WGA-uitkering ongewijzigd.

Eiser ging in beroep tegen het bestreden besluit, waarbij hij aanvoerde dat de functies die hem waren voorgehouden niet passend waren, omdat hij als digibeet niet in staat zou zijn om de vereiste computervaardigheden te beheersen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 11 februari 2022, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De rechtbank oordeelde dat het UWV voldoende onderbouwd had dat eiser in staat was om de geduide functies te vervullen, ondanks zijn beperkingen. De rechtbank concludeerde dat de arbeidsdeskundige de beoordeling juist had verricht en dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij de werkzaamheden niet zou kunnen leren.

De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid per 9 juni 2020 terecht had vastgesteld op 45,82%, en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4223

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 maart 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: C.J. Hoogendoorn),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: S.N. Westmaas-Kanhai).

Procesverloop

In het besluit van 8 april 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiser per 9 juni 2020 een loongerelateerde WGA [1] -uitkering op grond van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend. Deze uitkering is gebaseerd op een arbeidsongeschiktheidspercentage van 40,20%.
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.
In het besluit van 14 september 2021 (het bestreden besluit) heeft het bezwaar van eiser gegrond verklaard en het primaire besluit herroepen. Naar aanleiding van een nieuw medisch en arbeidskundig onderzoek heeft verweerder geoordeeld dat eiser voor 45,82% arbeidsongeschikt wordt geacht. Ondanks het gewijzigde arbeidsongeschiktheidspercentage, wijzigt de hoogte van de WGA-uitkering volgens verweerder niet.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 11 februari 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich afgemeld voor de zitting.

Overwegingen

Geheimhouding
1. Om te beginnen overweegt de rechtbank het volgende. Omdat eiser geen toestemming heeft gegeven om zijn medische gegevens te delen met de ex-werkgever, zal de rechtbank haar oordeel zo motiveren dat wordt voorkomen dat de medische gegevens van eiser alsnog openbaar worden.
Inleiding
2. Eiser was werkzaam als vrachtwagenchauffeur voor gemiddeld 54.50 uur in de week. Eiser viel uit als gevolg van een ongeval en is ziek uit dienst gegaan. Eiser heeft eerder een beoordeling gehad voor een EZWB [2] waarna de Ziektewetuitkering is voortgezet. Vervolgens heeft er een WIA-beoordeling plaatsgevonden per einde wachttijd (9 juni 2020).
Standpunt verweerder
3. Verweerder heeft zich – samengevat weergegeven – op het volgende standpunt gesteld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in bezwaar een nieuwe functionele mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld. Aan de hand daarvan heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep gekeken of er andere geschikte voorbeeldfuncties waren die eiser met zijn beperkingen kon uitoefenen. Dat is inderdaad het geval. Op basis van deze voorbeeldfuncties heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep vastgesteld dat eiser voor 45,82% arbeidsongeschikt is. Verweerder heeft bij deze beoordeling gekeken naar de gezondheidstoestand van eiser op 9 juni 2020, de datum waar het in deze zaak over gaat en die ook wel de datum in geding wordt genoemd.
Beoordeling door de rechtbank
4. In geschil is de vraag of verweerder de mate van arbeidsongeschiktheid van eiser in de zin van de Wet WIA terecht met ingang van 9 juni 2020 heeft vastgesteld op 45,82%.
Is de medische beoordeling juist?
5. De rechtbank stelt vast dat eiser geen specifieke beroepsgronden heeft aangevoerd tegen de medische grondslag van het bestreden besluit. De rechtbank gaat er bij de beoordeling van het beroep daarom vanuit dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de juiste beperkingen heeft aangenomen in de FML van 25 augustus 2021 en dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht.
Is de arbeidsdeskundige beoordeling juist?
6. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van verweerder heeft, rekening houdend bij de vastgestelde FML, de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: receptionist (Sbc-code 315120), administratief medewerker (documenten scannen) (Sbc-code 315133) en productiemedewerker industrie (samenstellen producten) (Sbc-code 111180).
7. Eiser voert aan dat de functies ‘receptionist’ en ‘administratief medewerker’ niet passend zijn, omdat hij digibeet is. Het enige wat eiser op een computer en/of iPad kan, is af en toe een e-mail versturen en filmpjes opzoeken op Youtube. Ook kan eiser maar met twee vingers typen. Volgens eiser is bij deze functies geen sprake van eenvoudig computergebruik, omdat er in de geduide functies opleidingseisen worden gesteld. Van eenvoudig computergebruik kan alleen sprake zijn bij een functies waarvoor geen opleiding is vereist. Eiser verwijst daarbij naar het Schattingsbesluit [3] in combinatie met de Regeling [4] en wat daarin wordt verstaan onder eenvoudig computergebruik. Verder verwijst eiser nog naar een uitspraak [5] van de hoogste bestuursrechter [6] in dit soort zaken.
Nu er maar één van de geduide functies geschikt is voor eiser, wordt niet voldaan aan het vereiste van voldoende functies om restverdiencapaciteit aanwezig te achten. Het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiser moet daarom worden vastgesteld op 80-100%.
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiser in staat is om de geduide functies te vervullen. Dit betekent dat de arbeidsdeskundige beoordeling juist is verricht. Daarbij acht de rechtbank het volgende van belang.
9. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn reactie van 18 november 2021 (nogmaals) uiteengezet waarom de functies medewerker receptionist (medewerker receptie) en administratief medewerker (medewerker post) passend zijn voor wat betreft de vereiste computervaardigheden.
10. Bij de functie receptionist wordt van eiser verwacht dat hij – voor zover hier relevant – de volgende werkzaamheden kan verrichten. Eiser werkt zittend achter een balie met daarop een PC met beeldscherm een vaste telefoon. Eiser klikt, in het geval dat bezoekers online een afspraak hebben gemaakt, de afspraak aan in het systeem en informeert hiermee de medewerker van de frontoffice. Verder verwijst eiser bezoekers zonder afspraak naar de mogelijkheden op internet en verwijst bezoekers naar de internettafel.
11. Bij de functie administratief medewerker wordt van eiser verwacht dat hij – voor zover hier relevant – de volgende werkzaamheden kan verrichten. Eiser zorgt voor het inscannen en inboeken van post, e-mails, faxen, uitgaande post en dossiers. Verder stuurt eiser niet-registreerde mails per interne mail door, registreert hij gescande documenten, zoekt op of een zaak al bestaat, voegt documenten toe aan een zaak, kent zaaknummers toe.
12. Gelet op de werkzaamheden die in 10 en 11 worden genoemd kan de rechtbank de conclusie van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep, namelijk dat het gaat om eenvoudig computergebruik waarbij voornamelijk sprake is van gebruik van de muis, goed volgen. Verder worden er kleine stukjes tekst getypt om een document een naam of omschrijving te geven.
13. Daarnaast kan de rechtbank de arbeidskundige bezwaar en beroep goed volgen in zijn redenering dat eiser de werkzaamheden zou kunnen leren in de gebruikelijke inwerkperiode. Weliswaar heeft eiser dit op de zitting betwist, maar eiser heeft deze stelling naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft onweersproken gesteld dat eiser in 2017 nog een MBO-2 opleiding met goed gevolg heeft afgerond. Het komt de rechtbank niet onbegrijpelijk voor dat iemand met dat opleidingsniveau ook eenvoudig computergebruik zou moeten kunnen leren. Bovendien is eiser nu ook al in staat om een e-mail te versturen, filmpjes op te zoeken op YouTube en kan hij met twee vingers typen.
14. Verder heeft de arbeidsdeskundige bij het duiden van deze twee functies ook belang mogen hechten aan het feit dat eiser bij zijn WIA-aanvraag zelf heeft aangegeven dat zijn typevaardigheid en computervaardigheid ‘matig’ is. Eiser had er volgens de arbeidsdeskundige ook voor kunnen kiezen, zoals hij dat bij managementvaardigheid heeft gedaan, om hier ‘slecht’ aan te geven, maar dat heeft hij niet gedaan.
15. De verwijzing van eiser naar wat wordt verstaan onder ‘eenvoudig computergebruik’ in het Schattingsbesluit in combinatie met de Regeling, doet niet af aan de conclusie dat de arbeidskundige boordeling juist is. In de Regeling wordt met de term ‘eenvoudig computergebruik’ het bedienen van computerapparatuur bedoeld voor zover nodig bij een functie waarvoor geen opleiding of een opleiding tot afgerond basisonderwijs is vereist. Bij de functies die de arbeidsdeskundige voor eiser heeft geduid, gelden nu juist wel opleidingseisen. Bij die functies is dan weliswaar geen sprake van ‘eenvoudig computergebruik’ als bedoeld in de Regeling, maar dat heeft de arbeidsdeskundige ook niet gesteld. Het enkele feit dat de arbeidsdeskundige in zijn rapporten ook de term ‘eenvoudig computergebruik’ heeft gebruikt, betekent nog niet dat hij daarmee doelt op de definitie zoals die staat in de Regeling.
16. Tot slot maakt de verwijzing van eiser naar de uitspraak van de CRvB het oordeel van de rechtbank ook niet anders. In die uitspraak ging het om iemand met aangeboren hersenstelsel waardoor de betrokkene bepaalde computervaardigheden niet kon leren. Zoals de rechtbank in 13 heeft geoordeeld, heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij de werkzaamheden die horen bij de geduide functies niet zou kunnen leren. De rechtbank acht het daarom niet relevant dat eiser zoals hij stelt bij zijn baan als vrachtwagenchauffeur niet met computers heeft gewerkt.
Conclusie
17. Het voorgaande betekent dat verweerder de mate van arbeidsongeschiktheid per 9 juni 2020 terecht heeft vastgesteld op 45,82%, zodat het bestreden besluit in stand blijft.
18. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Vranken, griffier. De beslissing is uitgesproken op 17 maart 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
de rechter is verhinderd de uitspraak mede te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten.
2.Eerstejaars Ziektewet Beoordeling (EZWB).
3.Artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.
4.Artikel 2 van de Regeling nadere invulling algemeen gebruikelijke bekwaamheden.
6.Centrale Raad van Beroep.