Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 april 2022 in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats] , eiser
), verweerder
Procesverloop
Overwegingen
- Een verzoek om terug te komen van het eerdere besluit van 22 april 2009. Volgens het Uwv zijn er geen nieuwe feiten of omstandigheden op grond waarvan het Uwv moet terugkomen van het besluit van 22 april 2009.
Het Uwv heeft daarom bepaald dat het bezwaar ongegrond is en dat eiser geen recht heeft op een Wajong-uitkering.
- of de medische situatie van eiser op zijn 17e verjaardag en op zijn 18e verjaardag zodanig was dat hij minimaal 25% arbeidsongeschikt moest worden beschouwd;
- of eiser ten tijde van het staken van zijn studie meer dan 25% arbeidsongeschikt was.
- vanaf zijn 17e verjaardag is bij eiser geen sprake geweest van een onafgebroken periode van arbeidsongeschiktheid van 52 weken tot aan zijn 18e verjaardag. Hij heeft in die periode havo-onderwijs gevolgd waarvoor hij het diploma heeft behaald. Door het ontbreken van nadere medische informatie uit die tijd en gezien zijn niveau van functioneren kan er geen eerste arbeidsongeschiktheidsdag worden vastgesteld op zijn 17e verjaardag en is de wachttijd niet volgemaakt;
- in de periode 1983-1988 of tot 1989 studeerde eiser aan de HTS. Door het ontbreken van nadere medische informatie uit die tijd kan er geen eerste arbeidsongeschiktheidsdag worden vastgesteld in de studietijd. Ook is er geen aaneengesloten periode van 52 weken aansluitend op een eerste arbeidsongeschiktheidsdag tijdens de studietijd vast te stellen. omdat er geen wachttijd is volgemaakt, is er vanuit die tijd ook onvoldoende medische informatie beschikbaar op basis waarvan een onderbouwd oordeel over zijn beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid kan worden gegeven.
Beslissing
mr.J.M.T. Bouwman, griffier. De uitspraak is uitgesproken op 13 april 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.