ECLI:NL:RBMNE:2022:1670
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Onderzoek naar rijgeschiktheid en schorsing rijbewijs na verdenking van alcoholgebruik
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 25 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoeker en de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen. De verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. T. van Nimwegen, had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarin aan hem een onderzoek naar zijn rijgeschiktheid was opgelegd en de geldigheid van zijn rijbewijs was geschorst. Dit besluit volgde op een aanhouding door de politie op 14 augustus 2021, waarbij de verzoeker werd verdacht van alcoholgebruik als bestuurder van een motorrijtuig. De ademanalysetest toonde een alcoholgehalte van 835 µg/l aan.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er sprake was van spoedeisend belang voor de verzoeker, die zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn werk als kraanmachinist. De rechter heeft echter ook geconcludeerd dat verweerder op basis van de beschikbare feiten en omstandigheden, waaronder de processen-verbaal van de politie, terecht heeft geoordeeld dat er een vermoeden van ongeschiktheid bestond. De verzoeker had betoogd dat hij geen bestuurdershandelingen had verricht en dat de getuigenverklaringen van de politie niet objectief waren, maar de voorzieningenrechter heeft deze argumenten verworpen.
De rechter heeft geoordeeld dat de processen-verbaal op ambtsbelofte zijn opgemaakt en dat verweerder zich op het standpunt mocht stellen dat de verzoeker onder invloed van alcohol had gereden. De voorzieningenrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.