ECLI:NL:RBMNE:2022:1835

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 maart 2022
Publicatiedatum
12 mei 2022
Zaaknummer
21/200
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting wegens onvoldoende bebording

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 25 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht. Eiser had een naheffingsaanslag parkeerbelasting ontvangen op 13 mei 2020, omdat hij zijn auto had geparkeerd zonder de verschuldigde parkeerbelasting te voldoen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft eiser beroep ingesteld, dat in eerste instantie niet-ontvankelijk werd verklaard. Eiser ging in verzet, wat leidde tot een gegrondverklaring van het verzet door de rechtbank op 21 januari 2022.

Tijdens de zitting op 25 maart 2022, die via een Teams-beeldverbinding plaatsvond, heeft de rechtbank de zaak behandeld. Eiser was aanwezig, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, W. Vos. De rechtbank heeft de motivering van de uitspraak toegelicht, waarbij werd vastgesteld dat eiser zijn auto had geparkeerd op een locatie waar betaald parkeren gold. Eiser voerde aan dat de bebording niet duidelijk was, omdat het herhaalbord na zijn parkeerplaats was geplaatst. De rechtbank oordeelde echter dat de heffingsambtenaar voldoende had voldaan aan zijn verplichtingen om de parkeerregels kenbaar te maken. De rechtbank concludeerde dat de verschuldigdheid van de parkeerbelasting voldoende duidelijk was en dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Tevens werd eiser gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van I. Zallali, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/200
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 maart 2022 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

en
de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, verweerder
(gemachtigde: W. Vos).

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser op 13 mei 2020 om 13:03 uur een naheffingsaanslag parkeerbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer] (de naheffingsaanslag) opgelegd van € 64,50 wegens het parkeren met een auto, merk Ford kenteken [kenteken], op een zogenaamde gefiscaliseerde parkeerplaats, zonder dat de verschuldigde parkeerbelasting was voldaan.
In de uitspraak op bezwaar van 7 december 2020 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen de bestreden uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.
In de uitspraak van 6 juli 2021 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser is tegen deze uitspraak in verzet gegaan.
In de uitspraak van 21 januari 2022 heeft de rechtbank het verzet van eiser gegrond verklaard.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld op de zitting van 25 maart 2022 door middel van een Teams-beeldverbinding. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiser heeft zijn auto (kenteken: [kenteken]) op 13 mei 2020 om 13:03 uur geparkeerd aan de Rauwenhofflaan in Utrecht. Er geldt op die locatie en op dat tijdstip betaald parkeren. Tussen partijen is niet in geschil dat er geen parkeerbelasting was voldaan.
3. Eiser voert aan dat verweerder niet bevoegd was om een naheffing parkeerbelasting op te leggen, omdat de bebording niet duidelijk is geplaatst. Het herhaalbord op de Rauwenhofflaan stond namelijk na de plek waar eiser had geparkeerd.
4. De rechtbank overweegt dat voorop staat dat de heffingsambtenaar de taak heeft om duidelijk kenbaar te maken waar, wanneer en op welke wijze parkeerbelasting moet worden voldaan. Dit kan blijken uit bebording of parkeerapparatuur in de directe omgeving van de parkeerplaats. Aan de andere kant heeft de parkeerder een onderzoeksplicht om zich op de hoogte te stellen van het parkeerregime dat ter plaatse geldt. De rechtbank acht de verschuldigdheid van parkeerbelasting ter plaatse voldoende kenbaar. De rechtbank legt dat hierna uit.
5. Tijdens de zitting is duidelijk geworden dat eiser bij het inrijden van de parkeerzone op de Eijkmanlaan een parkeerzonebord is gepasseerd. Dit bord is duidelijk zichtbaar. Vanaf die plek geldt betaald parkeren totdat een eindparkeerzonebord wordt gepasseerd. Eiser heeft daartegen aangevoerd dat het herhaalbord op de Rauwenhofflaan halverwege de straat en achter zijn parkeerplaats is geplaatst. Dit betekent in zijn visie dat pas vanaf die plek weer een betaalplicht is, maar dat is niet de functie van een herhaalbord. Een herhaalbord geldt als herinnering voor automobilisten dat hij of zij zich nog steeds in een betaald parkeren gebied bevindt. Een herhaalbord hoeft dus niet aan het begin van de straat te staan en de betaalplicht geldt niet pas vanaf het bord. .
6. Verweerder was bevoegd om de naheffingsaanslag parkeerbelasting op te leggen. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
7. Op de zitting is gewezen op de mogelijkheid om tegen deze uitspraak in hoger beroep te gaan op de manier zoals onderaan dit proces-verbaal staat omschreven.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 maart 2022 door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van I. Zallali, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Deze uitspraak is verzonden op de stempeldatum die hierboven staat.