ECLI:NL:RBMNE:2022:1906

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 mei 2022
Publicatiedatum
19 mei 2022
Zaaknummer
21/3028
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de weigering van een Wajong-uitkering en de motivering van het bestreden besluit

In deze zaak heeft eiseres, die op 8 september 2020 een aanvraag voor een Wajong-uitkering indiende, beroep ingesteld tegen de afwijzing van deze aanvraag door het Uwv. De rechtbank heeft op 14 januari 2022 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het Uwv. Eiseres was eerder in 2014 al afgewezen voor een Wajong-uitkering en het Uwv had in het bestreden besluit van 21 juni 2021 de afwijzing van de aanvraag opnieuw gehandhaafd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd was, met name over de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen van eiseres. De rechtbank heeft het Uwv gevraagd om nadere toelichting, waarop het Uwv nieuwe rapporten heeft overgelegd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het Uwv onvoldoende heeft aangetoond dat eiseres op de datum in geding geen recht had op een Wajong-uitkering. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten, wat betekent dat de Wajong-uitkering geweigerd blijft. Eiseres heeft recht op vergoeding van griffierecht en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3028

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 mei 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. L.M. van Rooij-Houweling),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. E. Witte).

Inleiding

Eiseres is op [geboortedatum] 2015 achttien jaar geworden. In 2014 heeft ze een aanvraag ingediend voor een Wajong [1] -uitkering. Deze aanvraag is door het Uwv afgewezen in het besluit van 29 oktober 2014. Op 8 september 2020 heeft eiseres opnieuw een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering. Deze aanvraag is opnieuw afgewezen door het Uwv in het besluit van 22 februari 2021 (het primaire besluit).
Het Uwv heeft het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit in het besluit van 21 juni 2021 (het bestreden besluit) ongegrond verklaard. Met het bestreden besluit is de weigering om de Wajong-uitkering toe te kennen in stand gebleven. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit en heeft beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 14 januari 2022 op een digitale zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het Uwv.
Na de zitting is het Uwv door de rechtbank in de gelegenheid gesteld om nader toe te lichten om welke reden eiseres niet aan de criteria voor een Wajong-uitkering voldoet. Het Uwv heeft deze nadere toelichting gegeven. Aan de hand van deze nadere toelichting hebben partijen over en weer op elkaar gereageerd. Nadat geen van de partijen tenslotte heeft aangegeven een tweede zitting te willen, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Het Uwv heeft aan de hand van de aanvraag van eiseres beoordeeld of het eerdere besluit van 29 oktober 2014 onjuist is en of er reden bestaat om terug te komen van dit besluit op grond van nieuwe feiten en/of omstandigheden. Daarnaast heeft het Uwv beoordeeld of eiseres recht heeft op een Wajong-uitkering voor de toekomst. Het Uwv heeft in het bestreden besluit geconcludeerd dat er geen reden bestaat om terug te komen van het eerdere besluit. Ook vindt het Uwv dat eiseres geen recht heeft op een Wajong-uitkering voor de toekomst omdat zij niet voldoet aan de criteria die daarvoor gelden.
Op de zitting heeft eiseres toegelicht dat haar beroep uitsluitend is gericht tegen de conclusie van het Uwv dat eiseres niet voldoet aan de criteria voor een Wajong-uitkering. Dat betekent dat de rechtbank uitsluitend zal beoordelen of het Uwv terecht heeft geconcludeerd dat eiseres geen recht heeft op een Wajong-uitkering in de toekomst.
Het bestreden besluit
In het bestreden besluit heeft het Uwv geoordeeld dat eiseres geen recht heeft op een Wajong-uitkering op de datum in geding. Volgens het Uwv is er bij eiseres op de datum in geding – 8 september 2020 – geen sprake van arbeidsvermogen. Eiseres kan namelijk op de datum in geding geen taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie, beschikt niet over basale werknemersvaardigheden, kan niet gedurende ten minste een periode van een uur per dag aaneengesloten werken en is niet ten minste vier uur per dag belastbaar. Het ontbreken van het arbeidsvermogen is volgens het Uwv niet duurzaam te achten. Het Uwv heeft zich voor deze conclusie gebaseerd op rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
Naar aanleiding van de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de rechtbank het Uwv verzocht om nogmaals per criterium toe te lichten om welke reden eiseres niet aan de criteria voor een Wajong-uitkering voldoet. In het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 8 juni 2021 is naar het oordeel van de rechtbank per criterium onvoldoende gemotiveerd waarom eiseres niet over de vereiste vaardigheden/mogelijkheden zou beschikken. Ook bleek uit het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende per criterium waarom het ontbreken van de vereiste vaardigheden/mogelijkheden duurzaam is te achten. Het is van belang om per criterium een motivering te geven met betrekking tot de duurzaamheid, aangezien het voor een aanvrager van een Wajong-uitkering al voldoende is als hij of zij duurzaam niet beschikt over de vaardigheden/mogelijkheden uit een van de vier criteria.
Dat betekent dat het beroep gegrond is omdat in het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd waarom eiseres niet voldoet aan de criteria voor een Wajong-uitkering. Het bestreden besluit zal worden vernietigd. Na de zitting heeft het Uwv nieuwe rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en een nieuw rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep overgelegd. In deze rapporten is een andere motivering gebruikt dan in de rapporten die ten grondslag liggen aan het bestreden besluit. De rechtbank zal daarom hierna beoordelen of er reden bestaan om de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand te laten op grond van de nadere toelichting van het Uwv. In de nadere toelichting concludeert het Uwv opnieuw dat eiseres op de datum in geding geen arbeidsvermogen heeft maar dat zij geen recht heeft op een Wajong-uitkering omdat het ontbreken van het arbeidsvermogen niet duurzaam is.
Het geschil
Het Uwv vindt dat met de nieuwe toelichting van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in het rapport van 16 februari 2022 en de verzekeringsarts bezwaar en beroep in de medische rapporten van 14 februari 2022 en 21 maart 2022 toereikend is gemotiveerd waarom eiseres niet aan de criteria voor een Wajong-uitkering voldoet. Eiseres stelt zich op het standpunt dat haar Wajong-uitkering ten onrechte is geweigerd en verwijst ter ondersteuning van haar standpunt naar de verklaring van 4 maart 2022 van haar behandelend GZ-psycholoog van Altrecht Neuropsychiatrie Vesalius (Altrecht).
Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres geen arbeidsvermogen heeft omdat zij op de datum in geding niet over basale werknemersvaardigheden beschikt, niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur en, niet ten minste vier uur per dag belastbaar is. De beoordeling van de rechtbank beperkt zich daarom tot de vraag of het Uwv zich op het standpunt heeft mogen stellen dat het ontbreken van het arbeidsvermogen van eiseres niet duurzaam te achten is.
Het beoordelingskader
Op grond van de artikelen 1a:1 en 1a:2 van de Wajong kan een recht op een Wajong-uitkering ontstaan als een betrokkene als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (geen arbeidsvermogen) heeft. Onder duurzaam geen arbeidsvermogen wordt de situatie verstaan waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen. Artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten bepaalt dat iemand geen arbeidsvermogen heeft indien diegene:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon.
Voor het recht op een Wajong-uitkering moet het Uwv dus beoordelen of (ten minste) een van de vier hierboven genoemde situaties zich voordoet. Is dat zo, dan ontbreekt het arbeidsvermogen. Het Uwv moet daarna beoordelen of dat duurzaam is. Het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen betekent dat de mogelijkheden niet door medisch herstel, behandeling, begeleiding of door training (bijvoorbeeld scholing) kunnen verbeteren. Het Uwv heeft een stappenplan ontwikkeld aan de hand waarvan beoordeeld wordt of het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is.
Volgens het stappenplan moeten de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige een inschatting maken over hoe de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich bij eiser kunnen ontwikkelen. Deze inschatting moet berusten op een concrete en deugdelijke afweging van de feiten en omstandigheden die bij eiseres op de datum in geding aan de orde zijn. Als de inschatting van de mogelijkheden tot ontwikkeling berust op een (ingezette) medische behandeling, moet er een concrete onderbouwing worden gegeven die ziet op het mogelijke resultaat van die behandeling. De Centrale Raad van Beroep heeft in de uitspraak van 5 april 2018 [2] geoordeeld dat het voor een zorgvuldige en transparante besluitvorming nodig is dat de verzekeringsarts en/of de arbeidsdeskundige het stappenplan van het beoordelingskader volgen bij hun onderzoek naar de vraag of al dan niet sprake is van het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen.
11. De rechtbank zal hierna per criterium beoordelen of het Uwv terecht tot de conclusie is gekomen dat er geen sprake is van het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen.
Beoordeling door de rechtbankBasale werknemersvaardigheden
11. De verzekeringsarts bezwaar en beroep [A] stelt vast dat eiseres op de datum in geding geen arbeidsvermogen heeft. Dit komt door een combinatie van medische (niet aangeboren hersenletsel (NAH), depressieve episode, PTSS, de borderline persoonlijkheidsstoornis, de licht verstandelijke beperking en uitgebreide neurocognitieve stoornis door multipele oorzaken met gedragsstoornissen) en externe factoren (afwezigheid van een goede begeleiding bij zelfstandig gaan wonen in 2018) die tot langdurige overbelasting hebben geleid. In 2019 zijn de klachten van eiseres toegenomen, dat blijkt volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep ook uit de informatie van Altrecht. Deze toename van klachten heeft volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep uiteindelijk geleid tot verlies van arbeidsvermogen op 1 juni 2020.
11. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep beschikt eiseres niet over basale werknemersvaardigheden omdat zij instructies niet kan uitvoeren doordat zij deze onvoldoende kan begrijpen en onthouden vanwege een verminderd vermogen voor informatieverwerking door ervaren stress. Eiseres volgt momenteel een ergotherapeutische behandeling van Altrecht ter ondersteuning van de gevolgen van hersenletsel en onderhoudende factoren in de klachten. Ook is passende woonbegeleiding geadviseerd om overbelasting te voorkomen en krijgt eiseres een intensieve traumabehandeling. Door de traumabehandeling valt te verwachten dat de lijdensdruk en het risico op depressieve klachten en suïcidaliteit zal verminderen. Daarnaast kan onder andere schematherapie worden ingezet, waarbij volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep een positief effect op de emotieregulatie kan worden verwacht. Als gevolg van vermindering van deze klachten zal eiseres weer over basale werknemersvaardigheden beschikken omdat te verwachten is dat informatieverwerking en het begrijpen en onthouden van instructies weer het oude niveau bereiken, aldus de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
11. De rechtbank kan het Uwv volgen in zijn motivering dat het ontbreken van basale werknemersvaardigheden niet duurzaam te achten is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft inzichtelijk gemaakt welke behandelingen nog door eiseres gevolgd kunnen worden en op welke manier die behandelingen bijdragen aan het ontwikkelen van basale werknemersvaardigheden. De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep bij de beoordeling van de duurzaamheid onvoldoende rekening heeft gehouden met haar beperkte belastbaarheid, die blijvend is als gevolg van haar NAH. Dat de gevolgen van de NAH van eiseres blijvend zijn, wordt door de verzekeringsarts bezwaar en beroep bevestigd. Dat geeft alleen geen antwoord op de vraag of de beperkingen van eiseres in de weg staan aan het mogelijk ontwikkelen van basale werknemersvaardigheden in de toekomst. Ook met blijvende beperkingen is een verbetering van de basale werknemersvaardigheden mogelijk. De informatie van Altrecht geeft verder ook geen aanleiding om aan te nemen dat eiseres in de toekomst niet over basale werknemersvaardigheden kan beschikken. De beroepsgrond slaagt niet.
Een uur aaneengesloten werken
11. De verzekeringsarts bezwaar en beroep is van mening dat eiseres op de datum in geding niet in staat is om een uur aaneengesloten te werken doordat zij na 45 minuten een emotie uitbarsting heeft waarna haar concentratie afneemt. Door vermindering van angst-, depressiviteits- en emotieregulatieproblemen zou eiseres in de toekomst weer in staat zijn om ten minste een uur aaneengesloten te werken ofwel zelfstandig te functioneren in relatie tot de continuïteit van het arbeidsproces. Bij de continuïteit van het arbeidsproces gaat het erom dat niet vaker dan een keer per uur een noodzaak is voor een substantiële onderbreking van het productieproces om eiseres bij te sturen als gevolg van beperkingen in aandacht, geheugen of stemming. Het ontbreken van arbeidsvermogen is daarom volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep op dit criterium niet duurzaam te achten.
11. De rechtbank is van oordeel dat het Uwv aan de hand van de bevindingen van de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft kunnen concluderen dat niet is uitgesloten dat eiseres na behandelingen in de toekomst een uur aaneengesloten kan werken. Uit de informatie van Altrecht blijkt dat een behandelafspraak met eiseres op 4 maart 2022 niet langer dan 45 minuten kan duren omdat eiseres niet in staat is langere gesprekken te voeren vanwege een gebrek aan aandacht en concentratie. De rechtbank is van oordeel dat dit beeld overeen komt met de bevindingen van de verzekeringsarts bezwaar en beroep over de medische toestand van eiseres op de datum in geding. De toestand van eiseres op dit moment of op de datum in geding is echter niet van doorslaggevende betekenis voor de vraag of eiseres in de toekomst een uur aaneengesloten zou kunnen werken. Daarbij blijkt uit de informatie van Altrecht dat eiseres in het afgelopen jaar stappen heeft gezet in het verkrijgen van meer rust waardoor eiseres beter in staat is om haar emoties te reguleren. Hierin ziet de rechtbank aanleiding om te veronderstellen dat toekomstige behandelingen een verdere positieve uitwerking kunnen hebben op het vermogen van eiseres om gedurende ten minste een uur aaneengesloten te kunnen werken. De beroepsgrond slaagt niet.
Vier uur per dag belastbaar
11. Op de datum in geding was eiseres volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet structureel vier uur per dag belastbaar door lopende intensieve behandelingen. Door vermindering van de intensiteit van de behandeling, bij verbetering van de klachten, zou eiseres weer in staat zijn om ten minste vier uur per dag belastbaar te zijn voor werk.
11. De rechtbank kan het Uwv ook op dit punt volgen. De reden waarom eiseres op de datum in geding niet ten minste vier uur kan werken, is vanwege de lopende behandelingen. Als die behandelingen succesvol zijn, kan dat ervoor zorgen dat eiseres minder of minder intensieve behandeling nodig heeft. Dit is op zichzelf geen onlogische gedachte. Het is mogelijk om aan te voeren dat deze conclusie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep onjuist is, maar daar is in beginsel wel medische informatie nodig. De rechtbank ziet in de medische informatie uit het dossier geen aanleiding om aan te nemen dat de conclusie dat eiseres in de toekomst, na vermindering van de intensiteit van de behandelingen, weer ten minste vier uur per dag belastbaar is onjuist is. De rechtbank twijfelt daarom niet aan de medische rapporten van verzekeringsarts bezwaar en beroep op dit punt. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie

19. Gelet op rechtsoverweging 6 is het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit gegrond. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen.
19. In de nadere toelichting van het Uwv is voldoende gemotiveerd dat eiseres op 8 september 2020 geen recht heeft op een Wajong-uitkering omdat zij niet voldoet aan de criteria die daarvoor gelden. Dat betekent dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven en dat de Wajong-uitkering geweigerd blijft.
19. Omdat het beroep gegrond is moet het Uwv wel het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding voor haar proceskosten. Het Uwv moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.518,- omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 21 juni 2021;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
- bepaalt dat het Uwv het griffierecht van € 49,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt het Uwv tot betaling van € 1.518,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van mr. T.E.G. van Heukelom, griffier. De uitspraak is uitgesproken op 19 mei 2022 en zal openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.