In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 23 mei 2022, wordt het beroep van eiser behandeld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Huizen. Eiser heeft beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaar. Op 29 maart 2022 heeft verweerder alsnog een besluit genomen, maar eiser verzoekt om een veroordeling van verweerder in de proceskosten. De rechtbank heeft besloten partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig is. De rechtbank overweegt dat als een bestuursorgaan niet op tijd beslist, de betrokkene in beroep kan gaan. Aangezien verweerder inmiddels een besluit heeft genomen, is het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank doet geen uitspraak over de vraag of eiser gelijk had met zijn beroep, omdat verweerder heeft gedaan wat eiser wilde. Eiser heeft geen procesbelang meer bij zijn oorspronkelijke beroep.
Daarnaast overweegt de rechtbank dat er geen dwangsommen verbeurd kunnen worden, omdat artikel 4:17 van de Algemene wet bestuursrecht alleen van toepassing is op besluiten die moeten worden genomen op een aanvraag of bezwaar. Eiser heeft geen professionele juridische hulpverlener ingeschakeld, waardoor er geen proceskosten zijn die vergoed kunnen worden. Wel moet verweerder het griffierecht aan eiser vergoeden, omdat het besluit van 29 maart 2022 pas na het instellen van beroep is genomen. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en bepaalt dat verweerder het griffierecht moet vergoeden.