ECLI:NL:RBMNE:2022:1943

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 mei 2022
Publicatiedatum
23 mei 2022
Zaaknummer
16/027744-21 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/027744-21 (ontneming)
Vonnis van de meervoudige kamer op de vordering van de officier van justitie tot ontneming
in de zaak tegen
[A],
geboren op [1967] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [A] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

De vordering is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 9 mei 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van officier van justitie mr. F.E. Leeman en van hetgeen [A] en mr. M.E. van der Werf , advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.VORDERING

2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De vordering van de officier van justitie d.d. 2 februari 2022 strekt tot het opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 888.245,85 ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Ter terechtzitting van 9 mei 2022 heeft de officier de vordering gewijzigd in die zin dat de betalingsverplichting dient te worden vastgesteld op € 878.245,85. Daarbij heeft de officier van justitie – gelet op de overschrijding van de redelijke termijn – € 5.000,- per kwekerij (in totaal € 10.000,-) van de oorspronkelijk aangenomen betalingsverplichting afgetrokken.
2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – gelet op de bepleite vrijspraak – aangevoerd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.

3.BEOORDELING VAN DE VORDERING

[A] is bij vonnis van deze rechtbank van 23 mei 2022 vrijgesproken van de feiten waarop de ontnemingsvordering in deze strafzaak ziet, te weten het – kort gezegd – in vereniging aanwezig hebben van hennepplanten en het telen van hennep in de panden aan de [adres] te [plaats] en de [adres] te [plaats] . Nu daarmee geen sprake is van een veroordeling, zoals is vereist op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, kan het Openbaar Ministerie niet worden ontvangen in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
De rechtbank zal de officier van justitie dan ook niet-ontvankelijk verklaren.

4.BESLISSING

De rechtbank:
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Schothorst, voorzitter, mr. P.C. Quak en mr. A.A.T. Werner, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Jaâter, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 mei 2022.