Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.VRIJSPRAAK
5.BENADEELDE PARTIJ
6.BESLISSING
- verklaart Stedin Netbeheer BV niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
hij (op één of meer tijdstippen gelegen) in of omstreeks de periode van 26 november 2016 tot en met 21 januari 2017 te [plaats] , althans in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand gelegen aan de [adres] ), een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten 768 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan (van ongeveer 8 weken oud), in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, althans een hoeveelheid hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 11 lid 5 Opiumwet, art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
een of meer (onbekend gebleven) personen in of omstreeks de periode van 26 november 2016 tot en met 21 januari 2017 te [plaats] , althans in Nederland (telkens) met elkaar, althans één van hen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand gelegen aan de [adres] ), een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten 768 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan (van ongeveer 8 weken oud), in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 1 mei 2015 tot en met 21 januari 2017 te [plaats] , in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door - het pand aan de [adres] te huren (namens [bedrijf 1] B.V.) en/of
- de maandelijkse huur van dit pand meermalen te voldoen (via bankrekeningen van diverse bedrijven) en/of
- (via email) contact te onderhouden met de verhuurder en/of makelaar van het pand aan de [adres] en/of
- aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
( art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
2
hij in of omstreeks de periode van9 juli 2016 tot en met 21 januari 2017 te Amersfoort, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan Stedin, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl een of meer van die (onbekend gebleven) personen zich de toegang tot deplaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 1 mei 2015 tot en met 21 januari 2017 te [plaats] , in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door
- het pand aan de [adres] te huren (namens [bedrijf 1] B.V.) en/of
- de maandelijkse huur van dit pand meermalen te voldoen (via bankrekeningen van diverse bedrijven) en/of
- (via email) contact te onderhouden met de verhuurder en/of makelaar van het pand aan de [adres] en/of
- aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de diefstal van stroom ter beschikking te stellen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
hij (op één of meer tijdstippen gelegen) in of omstreeks de periode van 7 maart 2017 tot en met 11 april 2017 te [plaats] , althans in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand gelegen aan de [adres] ), een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten 2081 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan (van ongeveer 35 dagen oud), in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, althans een hoeveelheid hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 11 lid 5 Opiumwet, art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
een of meer (onbekend gebleven) personen in of omstreeks de periode van 7 maart 2017 tot en met 11 april 2017 te [plaats] , althans in Nederland (telkens) met elkaar, althans één van hen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand gelegen aan de [adres] ), een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten 2081 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan (van ongeveer 35 dagen oud), in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 1 augustus 2015 tot en met 11 april 2017 te [plaats] , in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door
- op te treden als tussenpersoon, althans zich voor te doen als tussenpersoon voor de heer [medeverdachte 1] in het contact en/of bij de onderhandelingen met de verhuurder van het pand aan de [adres] en/of
- de maandelijkse huur van het pand aan de [adres] meermalen te voldoen (via bankrekeningen van diverse bedrijven) en/of
- contact te onderhouden met de verhuurder van het pand aan de [adres] en/of
- aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
( art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
hij in of omstreeks de periode van 9 augustus 2016 tot en met 11 april 2017 te Bunschoten-Spakenburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan Stedin, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
een of meer (onbekend gebleven) personen in of omstreeks de periode van 9 augustus 2016 tot en met 11 april 2017 te [plaats] , althans in Nederland, (telkens) met elkaar, althans één van hen, een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan Stedin, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl een of meer van die (onbekend gebleven) personen zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 1 augustus 2015 tot en met 11 april 2017 te [plaats] , in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door
- op te treden als tussenpersoon, althans zich voor te doen als tussenpersoon voor de heer [medeverdachte 1] in het contact en/of bij de onderhandelingen met de verhuurder van het pand aan de [adres] en/of
- de maandelijkse huur van het pand aan de [adres] meermalen te voldoen (via bankrekeningen van diverse bedrijven) en/of
- contact te onderhouden met de verhuurder van het pand aan de [adres] en/of
- aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de diefstal van stroom ter beschikking te stellen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )